Als een kapitaalverzekering tot uitkering komt, moet men snel een eventuele herbelegging regelen. Wacht iemand totdat hij van de Belastingdienst hoort of zijn voorgenomen afhandeling fiscaal acceptabel is? Dan moet hij in ieder geval ermee rekening houden dat een koersdaling na de uitkering niet aftrekbaar is.
In een zaak voor de Hoge Raad had een man een kapitaalverzekering afgesloten die op 1 oktober 2008 expireerde. Op 19 september 2008 had de man aan de inspecteur gevraagd of hij akkoord ging met het voornemen van de man om het vrijgekomen kapitaal te storten in een pensioen-B.V. De man had in deze B.V. ook al zijn ontslagvergoeding ondergebracht. Op 26 november 2008 liet de inspecteur weten dat hij niet akkoord ging met de voorgestelde afhandeling. De Belastingdienst merkte het vrijgekomen kapitaal daarom aan als negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen. De man vond dat het vrijgekomen kapitaal moest worden belast naar de waarde per 26 november 2008. Tegen die tijd was als gevolg van een herbelegging het kapitaal gedaald met ruim € 20.000. De Hoge Raad verwierp het standpunt van de man. Expireert een kapitaalverzekering en schaft men met de uitkering effecten aan? Dan hebben waardeveranderingen van deze effecten geen invloed op de negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen. Dat de uitkering aan de pensioen-B.V. ten goede was gekomen, deed daar niets aan af. De belastingrechter geloofde evenmin dat Belastingdienst een te honoreren vertrouwen had opgewekt dat de man deze waardedaling wel mocht aftrekken. De waarde op moment van expiratie was gelijk aan het uitgekeerde bedrag en was gewoon belast.
Wet: artikelen 3.133, tweede lid, onderdeel d en 3.137 Wet IB 2001
Meer informatie: Hoge Raad 2 februari 2018, ECLI:NL:HR:2018:128
Geef een reactie