Een ten onrechte toegekende inkomensafhankelijke combinatiekorting kan niet worden gecorrigeerd door een navordering als geen sprake is van een fout maar van onzorgvuldig handelen.
Een vrouw ontving in 2012 een brief van de Belastingdienst waarin stond dat zij over het jaar 2010 mogelijk recht had op een teruggave van IB. De vrouw deed daarop aangifte IB 2010 maar gaf ten onrechte aan dat zij recht had op inkomensafhankelijke combinatiekorting (iack). De inspecteur volgde de aangifte en legde in 2013 een aanslag op waarin iack werd toegekend. In 2014 corrigeerde de inspecteur de iack met een navorderingsaanslag. Uit een damage memo van de Belastingdienst bleek dat de iack niet automatisch werd gecorrigeerd als loon uit vroegere dienstbetrekking ten onrechte werd aangegeven als loon uit tegenwoordige arbeid (zoals in deze zaak was gebeurd). De aanslagregelaar moest dit handmatig corrigeren.
Volgens Hof Amsterdam kan de inspecteur de ten onrechte toegekende iack navorderen als sprake is van een fout die zonder aanwezigheid van een nieuw feit is te herstellen. Vraag is of het toekennen van iack een dergelijke fout is. Doordat het inkomen in de verkeerde rubriek was ingegeven, werd de aangifte uitgeworpen en werd de rubriek gecorrigeerd. Volgens het hof had de aanslagregelaar op dat moment ook het recht op iack moeten corrigeren. Door deze nauw met de uitworpreden verband houdende correctie niet uit te voeren, is geen sprake van een fout. Na de correctie van het inkomen bevatte de aangifte alle informatie om tot een juiste vaststelling van de aanslag te komen. Het nagaan of in verband met deze correctie recht bestaat op iack valt binnen een behoorlijke taakuitoefening van het onderzoek naar de uitworpreden. In dit geval is geen sprake van een fout maar van onzorgvuldig handelen.
Wet: artikel 16 lid 2 aanhef en onderdeel c AWR
Meer informatie: Gerechtshof Amsterdam 8 februari 2018 (gepubliceerd 21 februari2018) ECLI:NL:GHAMS:2018:545
Geef een reactie