Als iemand buiten zijn schuld dakloos wordt, zal het in beginsel evenmin zijn schuld zijn dat hij niet tijdig komt te weten dat de Belastingdienst hem een aanslag heeft opgelegd. In zo’n situatie begint de bezwaartermijn daarom te lopen waarop de belastingplichtige alsnog achter het bestaan van deze aanslag komt.
Een ondernemer had van de gemeente een lening gekregen om zijn uitvinding op de markt te brengen. De lening bleek onvoldoende te zijn, waardoor de uitvinder in financiële problemen belandde. Vanwege een huurachterstand werd hij uit zijn woning gezet. Vanaf dat moment was hij dakloos. De man bracht enige tijd in het Verenigd Koninkrijk door voordat hij uiteindelijk een woonruimte in Nederland vond. Kort daarop kreeg hij van de SVB te horen dat de Belastingdienst hem een navorderingsaanslag IB/PVV had opgelegd omdat hij een belastingaanslag niet geheel had betaald. Een deel van dat bedrag betreft te weinig betaalde AOW-premie, waarvoor de SVB de man schuldige nalatigheid verwijt. De man stuurt een brief naar de SVB waarin hij zowel tegen de belastingaanslag als het verwijt van schuldige nalatigheid bezwaar maakt. De SVB verwijst de man naar de Belastingdienst en raadt hem aan het bezwaar in te trekken. De man trekt zijn bezwaar inderdaad in, maar vraagt de inspecteur toch om het bedrag van de aanslag te verminderen. De Belastingdienst wijst dit verzoek af. De inspecteur stelt dat het bezwaar te laat is ingediend en bovendien is ingetrokken.
Verschoonbare fouten
De ondernemer gaat in beroep. Rechtbank Gelderland constateert dat nogal wat fouten zijn gemaakt, waarvoor vaak ook een geldig excuus is. Zo heeft de inspecteur de aanslag op een juiste manier bekend gemaakt. De man had geen ander adres doorgegeven aan de Belastingdienst. Aan de andere kant was de man evenmin verplicht om een briefadres te kiezen. Bovendien is het niet zijn schuld dat hij dakloos is geworden. Daarom valt het de man niet te verwijten dat hij te laat achter het bestaan van de aanslag is gekomen. Het gevolg is dat de bezwaartermijn pas begint te lopen vanaf het moment dat de man van de aanslag wist. Verder oordeelt de rechtbank dat de SVB het bezwaarschrift van de man naar de Belastingdienst had moeten zenden. En de inspecteur mag niet zomaar aannemen dat het beroepschrift tegen de aanslag is ingetrokken. De ondernemer is door het advies van de SVB op het verkeerde been gezet. De intrekking moet alleen zien op het verwijt van schuldige nalatigheid. De rechtbank oordeelt dat de man voldoende voortvarend heeft gehandeld. De rechter neemt daarom het beroep in behandeling, maar heeft voor de afhandeling nadere informatie van de partijen nodig. De rechtbank plant dan ook een nieuwe mondelinge behandeling in.
Wet: art. 3:41 Awb
Meer informatie: Rechtbank Gelderland 11 juni 2018 (gepubliceerd 12 december 2018), ECLI:NL:RBGEL:2018:2689
Geef een reactie