De Hoge Raad oordeelde afgelopen vrijdag dat de verplichting om relevante stukken te overleggen niet wordt beperkt door de stukken die de inspecteur heeft of had kunnen gebruiken voor zijn beslissing op bezwaar of hij het opleggen van de aanslag. Ook relevante stukken die daarna boven water komen en voor het rechtelijk oordeel van belang kunnen zijn, moeten worden verstrekt. Een samenvatting van en commentaar op deze zaak van mr. Vanessa Huygen van Dyck-Jagersma, werkzaam bij Jaeger Advocaten.
De inspecteur betoogde dat de interne taxatiedossiers niet behoren tot de “op de zaak betrekking hebbende stukken” (het zaaksdossier). Dat zijn de stukken die de inspecteur verplicht is te verstrekken aan rechtbank en wederpartij). Het oordeel van de rechtbank luidde dat de Inspecteur de interne taxatiedossiers in principe wel zou moeten inbrengen, omdat hij ze nou eenmaal had en van belang kunnen zijn geweest. Dat hij ze zelf niet heeft gebruikt omdat hij niet twijfelde aan de taxatierapporten, maakt dat niet anders. In hoger beroep redeneerde Hof Arnhem- Leeuwarden als volgt. De inspecteur heeft de taxatiedossiers pas in de rechtbankfase opgevraagd. Hij had ze dus niet voorafgaand aan de uitspraak op bezwaar. De stukken kunnen voor het oordeel door de inspecteur dus ook geen rol hebben gespeeld. De inspecteur is daarom niet verplicht deze stukken in te brengen, aldus het hof.
Hof wijkt af van Hoge Raad
Dat oordeel is niet in lijn met eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad. Die oordeelde al eerder: “stukken die pas in de loop van het beroep (…) ter beschikking van de inspecteur zijn gekomen” moet hij óók inbrengen. Terecht, want het dossier is niet alleen van belang voor het oordeel van de inspecteur, maar ook door rechtbank en hof. De Hoge Raad oordeelt nu ook in deze zaak inderdaad dat het “oordeel van het Hof berust in zoverre op een onjuiste rechtsopvatting”: wat van belang is voor het oordeel van de rechter, moet óók worden verstrekt. De Hoge Raad is er snel klaar mee: “de Inspecteur [heeft] in de beroepsfase de beschikking gekregen over de taxatiedossiers. Zij konden, naar belanghebbende voor het Hof gemotiveerd heeft gesteld, van belang zijn voor de beoordeling van het (…) geschilpunt. De taxatiedossiers behoren daarmee tot de op de zaak betrekking hebbende stukken die de Inspecteur op de voet van artikel 8:42, lid 1, Awb dient over te leggen (…).”
Praktische belang
Het praktische belang van dit arrest is dit: zijn er stukken die ‘de inspecteur’ (lees: niet de man of vrouw die namens de Belastingdienst optreedt, maar de fiscus als zodanig) heeft en die van invloed kunnen zijn op de uitkomst in de zaak, dan moeten deze desgevraagd aan het dossier worden toegevoegd. Het (mogelijke) belang voor de zaak moet voor deze stukken wel ‘gemotiveerd worden gesteld’, wat – bij gebreke aan juist die stukken – heel summier kan zijn. In een ander arrest van de Hoge Raad van 17 augustus 2018, ECLI:NL:HR:2018:1371, leren we bovendien dat de rechter een dergelijk verzoek niet kan afwijzen op de enkele omstandigheid dat het dossier dat er al ligt ‘wel genoeg’ is. Het kan namelijk zomaar zijn dat de stukken waarom wordt gevraagd – in die zaak ging het om een strafdossier – het uiteindelijke oordeel nog wijzigen.
Wet : art. 8:42 Awb
Bron: Hoge Raad 17 augustus 2018, ECLI:NL:HR:2018:1319
Meer verdieping op het gebied van formeel belastingrecht? Volg op woensdag 14 november de PE-Pitstop Informatieverplichtingen & de informatiebeschikking door mr. Vanessa Huygen van Dyck-Jagersma. > Meer informatie en aanmelden
Geef een reactie