Wie een appartementsrecht met betrekking tot een voormalig kantoorpand koopt, dat al intern is gesloopt en een woonbestemming heeft gekregen, hoeft van Hof Den Haag maar 2% overdrachtsbelasting te betalen.
Een vrouw had een appartementsrecht gekocht. Daarnaast had zij een aannemingsovereenkomst gesloten die onlosmakelijk was verbonden met de koopakte. Het appartementsrecht zag namelijk op appartementen die door de verbouwing van een kantoorpand tot stand zouden komen. Voordat de verkoper dit pand had gekocht, had het al geruime tijd leeg gestaan. Voordat de vrouw het appartementsrecht kreeg, was de omgevingsvergunning voor het ombouwen van het kantoorpand in woningen al onherroepelijk geworden. Bovendien was de aannemer vóór de verkrijging al begonnen met interen sloopwerkzaamheden. Het hof oordeelt dat onder deze omstandigheden het pand qua aard tot bewoning was bestemd op het moment waarop de vrouw het appartementsrecht verkreeg. Dat de tot stand gekomen onroerende zaken eventueel mogen worden gebruikt als woning met werkruimte aan huis, doet daar niets aan af. Wat wel meetelt zonder doorslaggevend te zijn, is dat de geconstateerde woonbestemming volledig spoort met de opzet en uitvoering van het transformatieplan en de publiekrechtelijke vergunningen. Daarom oordeelt het hof dat de vrouw over de verkrijging van het appartementsrecht maar 2% overdrachtsbelasting hoeft te betalen.
Wet: art. 14, tweede lid WBR 1970
Meer informatie: Gerechtshof Den Haag 21 september 2018 (gepubliceerd 5 december 2018), ECLI:NL:GHDHA:2018:3224
Geef een reactie