De Hoge Raad heeft het begrip 'op de zaak betrekking hebbende stukken' nader uitgelegd voor in elektronische vorm vastgelegde gegevens. De inspecteur hoefde niet de hele database te overleggen, maar kon volstaan met schermprints met informatie over de desbetreffende belastingplichtige.
Een man had zijn inkomsten als gastouder niet opgegeven in zijn aangifte IB/PVV 2007. De inspecteur legde hem op grond van informatie uit een database van Belastingdienst/Toeslagen een navorderingsaanslag met vergrijpboete op. De inspecteur had het computerbestand (70.000 pagina’s) niet overgelegd.
Volgens Hof Den Bosch had de inspecteur niet aan zijn bewijslast voldaan door het bestand niet te overleggen en vernietigde de navorderingsaanslag. De Hoge Raad verwees de zaak naar Hof Arnhem – Leeuwarden. Deze oordeelde dat het bestand slechts een op de zaak betrekking hebbend stuk is en dus overgelegd had moeten worden voor zover daarin informatie over de belastingplichtige is opgenomen. Met de overgelegde schermprints waaruit het gastouderinkomen van de man in 2007 blijkt, had de inspecteur volgens het hof voldaan aan zijn verplichting de op de zaak betrekking hebbende stukken te overleggen.
De Hoge Raad heeft nu het begrip 'op de zaak betrekking hebbende stukken' nader uitgelegd voor in elektronische vorm vastgelegde gegevens. In elektronische vorm vastgelegde gegevens die leesbaar gemaakt kunnen worden zijn 'op de zaak betrekking hebbende stukken'. Softwareprogramma’s en andere elektronische systemen voor gegevensopslag kunnen dat niet zijn omdat dergelijke programma's als zodanig gewoonlijk geen op de zaak betrekking hebbende gegevens bevatten. Gegevens in een database hebben alléén op de zaak betrekking voor zover zij van belang en raadpleegbaar zijn voor de desbetreffende zaak. De Hoge Raad bevestigt het oordeel van het verwijzingshof dat de inspecteur niet de hele database hoefde te overleggen, maar kon volstaan met de overgelegde schermprints met informatie over de gastouder. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Wet: art. 8:42 Awb
Meer informatie: Hoge Raad 4 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:672
Geef een reactie