Volgens het Europese Hof van Justitie moet een samengestelde prestatie of dienst, die bestaat uit twee te onderscheiden elementen waarvoor verschillende btw-tarieven gelden, worden belast tegen het btw-tarief van het hoofdelement. Zelfs als de prijs per element bepaald kan worden.
Indien een prestatie of dienst wordt verricht die uit meerdere elementen bestaat en die elementen vormen op zichzelf een prestatie of dienst waarop verschillende btw-tarieven van toepassing zijn, ontstaat er nog al eens discussie over welk btw-tarief op de hele prestatie van toepassing is. Zo ook in het geval van de Amsterdam ArenA die voor één prijs rondleidingen in het stadion verzorgde met daarbij inbegrepen een bezoek aan het Ajax-museum. Het stadion was van mening dat voor de rondleiding het lage btw-tarief kon worden toegepast. De inspecteur vond dat het algemene tarief moest worden toegepast en legde naheffingsaanslagen op.
In de (langlopende) procedure was al vastgesteld dat op de rondleiding (inclusief het museumbezoek) het algemene tarief van toepassing was. Er is geen sprake van het toegang verlenen tot een permanent ingerichte voorziening voor vermaak en dagrecreatie. Wel is er een duidelijk onderscheid tussen de rondleiding en het museumbezoek. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad prejudiciële vragen gesteld aan het Europese Hof van Justitie en wilde weten of een dienst, die voor de heffing van btw een enkele prestatie is, maar die is samengesteld uit twee of meer concrete en specifieke elementen waarvoor, als deze als afzonderlijke diensten zouden worden verricht, verschillende btw-tarieven gelden, de heffing van btw ter zake van deze samengestelde dienst moet plaatsvinden naar de onderscheiden tarieven die voor die elementen gelden wanneer de vergoeding voor de dienst naar een juiste verhouding van de elementen kan worden gesplitst.
Het Europese Hof heeft aangegeven dat één enkele prestatie, zoals door het stadion is verricht, die bestaat uit twee te onderscheiden elementen, moet worden belast tegen het tarief dat wordt bepaald aan de hand van het hoofdelement, ook al is het mogelijk de omvang van de vergoeding voor elk element te bepalen.
Meer informatie: Europese Hof van Justitie, 18 januari 2018, ECLI:EU:C:2018:22, C-463/16
Meer informatie: Hoge Raad, 4 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:671
Geef een reactie