Wordt een erfgenaam aangewezen als vertegenwoordiger voor het beheer van een nalatenschap? En vertegenwoordigt hij de erfgenamen bij het doen van de belastingaangifte en betaling van de belastingschulden van de erflater? Dan betekent dat nog niet dat de vertegenwoordiger ook namens de erven in beroep kan komen bij de rechtbank.
Een vrouw overleed in 2010 en had als erfgenamen haar twee eigen kinderen en twee kleinkinderen. De kinderen waren ieder voor 1/3e deel gerechtigd in de nalatenschap van de vrouw en de kleinkinderen ieder voor 1/6e. De inspecteur had ten name van erven aanslagen inkomstenbelasting en premie zorgverzekeringswet opgelegd. Een van de erfgenamen was benoemd tot vertegenwoordiger ter zake van het beheer over de nalatenschap en was gemachtigd tot het doen van belastingaangiften en het betalen van de verschuldigde belastingen. Na afwijzing van de bezwaren tegen de aanslagen 2009 en 2010 ging een gemachtigde namens de vertegenwoordiger van de erfgenamen in beroep bij de rechtbank. Deze schorste het onderzoek om de gemachtigde in de gelegenheid te stellen om van alle erfgenamen een machtiging te overleggen. Uiteindelijk liet de gemachtigde weten de machtiging van één erfgenaam niet te kunnen overleggen. De rechtbank sloot daarop het onderzoek. In geschil bij Rechtbank Noord-Nederland is of de beroepen ontvankelijk verklaard moeten worden. De gemachtigde bij de rechtbank meent dat hij door het verkrijgen van de handtekening van de erfgenaam/vertegenwoordiger gevolmachtigd was om namens alle erfgenamen beroep bij de rechtbank in te stellen. De rechtbank verwerpt deze stelling. De erfgenaam/vertegenwoordiger is volgens de verklaring van erfrecht slechts beperkt tot de vertegenwoordiging inzake het doen van belastingaangifte en het betalen van de verschuldigde belastingen. Volgens de rechtbank betekent dit nog niet dat de erfgenaam/vertegenwoordiger de erfgenamen kan vertegenwoordigen in alle zich voordoende belastingaangelegenheden, zoals het instellen van beroep. Nu de gemachtigde slechts gemachtigd was namens drie van de vier erfgenamen op te treden, kan hij niet namens alle erfgenamen optreden. De rechtbank verklaart daarom het beroep niet-ontvankelijk.
Wet: art. 3:170 (lid 2) BW, hoofdstuk 8 AWB en hoofdstuk V, afdeling 2 AWR
Meer informatie: Rechtbank Noord-Nederland 13 augustus 2018 (gepubliceerd op 16 augustus 2018), ECLI:NL:RBNNE:2018:3263
Geef een reactie