Kan een klant in een restaurant bij zijn lunch of diner bier of wijn bestellen? Dan moet de restauranthouder over de omzet van deze alcoholische dranken het hoge btw-tarief afdragen.
Een restauranthouder serveerde lunches, diners en borrels. Bij de lunch en het diner kon de klant ook alcoholische dranken nuttigen. Aanvankelijk had de restauranthouder bij de aangifte btw de omzet van de alcoholische dranken aangegeven als omzet hoog belast. Na ontvangst van de aanslag had de restauranthouder bezwaar gemaakt tegen toepassing van het hoge tarief op de consumptie van de alcoholische dranken bij de lunches en diners. Die toepassing is in geschil bij Hof Arnhem-Leeuwarden. De restauranthouder stelde dat sprake is van één dienst voor de omzetbelasting waarbij het verstrekken van voedingsmiddelen voorop staat en het verstrekken van alcoholische dranken daarin opgaat. Hiervoor zou dan het lage tarief gelden. Volgens het hof is het standpunt van de restauranthouder onjuist. Europese regelgeving staat uitdrukkelijk toe dat lidstaten voor één restaurantdienst twee verschillende tarieven hanteren, waarbij voor de alcoholische drank het hoge btw-tarief geldt. Verder geldt volgens het hof dat het de Nederlandse wetgever vrij staat een onderscheid te maken tussen de levering van voedingsmiddelen en diensten waarvan de verstrekking van voedingsmiddelen deel uitmaken enerzijds en de verstrekking van alcoholische dranken anderzijds. Voor de verstrekking van de eerste categorie geldt het lage btw-tarief en voor de verstrekking van de tweede categorie geldt het hoge btw-tarief. Het hof heeft het hoger beroep ongegrond verklaard.
Wet: Art. 9 Wet OB 1968 en Tabel I
Europese wetgeving: Art. 98 Richtlijn 2006/112/EG en Bijlage III bij Richtlijn 2006/112/EG
Meer informatie: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 30 januari 2018 (gepubliceerd op 9 februari 2018), ECLI:NL:GHARL:2018:948
Geef een reactie