Als een lichaam met een gemeente overeenkomt gronden te kopen en naderhand van een deel van deze afkoop afziet, kan de gemeente een schadevergoeding vragen. Advocaat-generaal Ettema adviseert de Hoge Raad prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie van de EU over de btw-gevolgen van zo’n gebeurtenis. Met een reactie van mr. Carola van Vilsteren.
Een stichting had met een gemeente onder andere afgesproken dat zij de gronden in vier voorzieningenclusters zou kopen. Zo’n vier jaar later sloten zij een nieuwe overeenkomst, waardoor de stichting de gronden in twee voorzieningenclusters toch niet zou kopen. De stichting moest de gemeente wel een schadevergoeding betalen. De gemeente rekende btw over deze schadevergoeding. Volgens de A-G zou men over zo’n vergoeding geen btw in rekening moeten brengen. Gebeurt dit echter toch, dan zou de partij die deze vergoeding moet betalen de btw onder voorwaarden volledig kunnen aftrekken. Mits een rechtstreekse en onmiddellijke samenhang bestaat tussen de verworven prestaties en de later verrichte handelingen waarvoor recht op aftrek van voorbelasting bestaat. De A-G maakt bij het geven van haar conclusies wel een voorbehoud. Het gaat hier namelijk niet om een uitgemaakte zaak. Zij adviseert de Hoge Raad dan ook om prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie van de EU over de btw-heffing over de schadevergoeding en het volledige of gedeeltelijke aftrekrecht.
Reactie mr. Carola van Vilsteren
Taxence vroeg Carola van Vilsteren, fiscalist bij Van Vilsteren BTW advies bv om een reactie: 'Bijzonder in de onderhavige casus is dat op het moment dat de kosten worden gemaakt het voornemen om btw-belaste prestaties te gaan verrichten inmiddels niet meer bestaat en dat de kosten ook niet noodzakelijkerwijs gemaakt moeten worden. Voor de praktijk is het jammer dat de Advocaat Generaal hier geen standpunt over de belastbaarheid van de schadevergoeding en de aftrekbaarheid van btw durft in te nemen, helemaal wanneer de Hoge Raad het advies opvolgt om de zaak door te verwijzen naar het Europese Hof. De gewenste duidelijkheid laat dan nog even op zich wachten. Gezien de conclusie van de Advocaat Generaal kan vooralsnog het pleitbare standpunt worden ingenomen dat btw-aftrek mogelijk is op kosten die zich voordoen nadat duidelijk is dat de voorgenomen btw-belaste activiteit niet meer van de grond komt maar waarbij de kosten wel verband houden met de beslissing om de stekker er uit te trekken.'
Meer weten?
In de Tax Talks-uitzending van 30 januari 2018 bespreekt Carola van Vilsteren btw-actualiteiten. Nog geen abonnee? Meld u nu aan.
Wet: artikel 15, vierde lid Wet OB 1968
Meer informatie: Parket bij de Hoge Raad 19 december 2017 (gepubliceerd 19 januari 2018), ECLI:NL:PHR:2017:1440
Geef een reactie