Op 13 oktober 2017 is de Handreiking ODV en overlijden verschenen. Hierin geeft de Belastingdienst aan hoe een ODV ‘vererft’. Over dit onderdeel van de wetgeving bestond lange tijd onduidelijkheid, maar zijn nu met deze handreiking de meeste vragen beantwoord?
Volgens mr. dr. Gerard Staats is thans onvoldoende duidelijk wat de fiscale gevolgen zijn bij overlijden van een directeur-grootaandeelhouder (dga) met een oudedagsverplichting (ODV). Hij geeft onder meer de volgende conclusies en aanbevelingen:
-
Voor de praktijk is het belangrijk een verdere verduidelijking te krijgen van de uitwerking in het kader van overlijden en een ODV bij verschillende testamentsvormen, zoals quasi-wettelijke verdeling, keuzelegaat-testament of een vruchtgebruiktestament.
-
Staats is het niet eens met de manier om in een handreiking een goedkeuring te verlenen voor legatering van de ODV, als de legataris tevens erfgenaam is. Zowel de wettekst als de parlementaire toelichting geven geen enkele basis voor deze goedkeuring. Een goedkeurend besluit van de staatssecretaris zou hier op zijn minst voor nodig zijn geweest. Bij voorkeur een wetswijziging.
-
De ODV heeft meer kenmerken van een lijfrente dan van een pensioen. Daarom verwacht Staats dat de Hoge Raad in een procedure zal oordelen dat een ODV niet is verknocht aan de dga.
-
De wettekst regelt niets meer of minder dan dat de ODV-uitkeringen bij overlijden moeten toekomen aan de erfgenamen/natuurlijke personen van de (gewezen) werknemer. Volgens Staats is het niet noodzakelijk dat een dga alleen via een testament kan bepalen hoe een ODV-uitkering vererft. Volgens Staats zou het ook mogelijk moeten zijn om in een ODV-overeenkomst te regelen hoe de ODV vererft.
-
De wettekst noemt de erfgenamen van de (gewezen) werknemer als rechthebbenden van de ODV-uitkering bij overlijden. Volgens Staats is het duidelijk dat de wetgever hiermee alle erfgenamen heeft bedoeld en niet bijvoorbeeld één erfgenaam. Desondanks is Staats wel van mening dat de praktijk behoefte heeft aan toedeling aan één erfgenaam. Het is daarom wenselijk de wettekst aan te passen, bijvoorbeeld: ‘dat de termijnen worden uitgekeerd aan de partner of één of meer van zijn erfgenamen.’
In de praktijk is ook heel erg onduidelijk of er een schenking is als bijvoorbeeld een vader het pensioen afkoopt bij de B.V., waarvan zijn kinderen de aandelen hebben. In de focusuitzending van Tax Talks gaat mr. dr. Gerard Staats uitgebreid in op het onderwerp schenking bij uitfasering van het dga-pensioen aan de hand van jurisprudentie en komt tot een wellicht verrassende conclusie.
Bent u nog geen abonnee? Neem dan nu een kennismakingsabonnement voor slechts € 49!
Wet: art. 38p (lid 2) Wet LB 1964
Overige informatie: Handreiking ODV en overlijden van 13 oktober 2017
Geef een reactie