De Hoge Raad heeft geoordeeld dat een telefonische hoorzitting niet altijd is gelijk te stellen met een echte hoorzitting voor wat betreft de bezwaarkostenvergoeding. Gaat het telefoongesprek alleen over de hoogte van de vergoeding van de kosten van bezwaar, dan is het niet gelijk te stellen met een echte horing.
Als het bezwaarschrift van een belanghebbende wordt gehonoreerd, heeft hij in beginsel recht op een forfaitaire vergoeding van gemaakte kosten. De hoogte van deze vergoeding is mede afhankelijk van het aantal toegekende punten. Het verschijnen op een hoorzitting levert één punt op. Het kan gebeuren dat een bestuursorgaan een telefonische hoorzitting houdt met een belanghebbende in verband met een ingediend bezwaarschrift. Soms is van tevoren al duidelijk dat het bestuursorgaan tegemoetkomt aan het bezwaar. De telefonische hoorzitting zal dan alleen betrekking hebben op de vergoeding van de kosten van de bezwaarfase. In dat geval is de telefonische hoorzitting niet gelijk te stellen met een echte hoorzitting. De Hoge Raad zal in deze situatie voor het houden van de telefonische hoorzitting geen punt toekennen bij de berekening van de kostenvergoeding.
Wet: artikelen 7:2, eerste lid en 7:15, tweede lid Awb
Besluit: Bijlage A5 Besluit proceskosten bestuursrecht
Meer informatie: Hoge Raad 26 januari 2018, ECLI:NL:HR:2018:94
Geef een reactie