Pas als met het verrichten van een activiteit redelijkerwijs een voordeel is te verwachten, kan sprake zijn van een bron van inkomen. Een activiteit die jarenlang verliezen oplevert, zal in beginsel geen bron van inkomen zijn. De stelling dat in een later jaar een nieuw soort activiteit is begonnen, zou misschien uitkomst kunnen bieden, maar niet als deze nieuwe activiteit alleen meer verliezen oplevert.
Een man was naar eigen zeggen actief als onderzoekschrijver. Daarnaast voerde hij juridische procedures om stukken boven tafel te krijgen voor publicaties. De man wilde over het jaar 2013 bijna € 13.000 aftrekken als aftrekbare kosten van overige werkzaamheden. Daar stond geen positief inkomen tegenover. In de jaren van 2001 tot en met 2012 had hij evenmin een positief resultaat gehaald. In de meeste jaren had hij alleen kosten gemaakt. De inspecteur weigert de kostenaftrek over 2013. Hij stelt evenmin een verliesvaststellingsbeschikking op, al vermeldt het aanslagbiljet wel een nog te verrekenen verlies uit voorafgaande jaren.
Rechtbank Noord-Holland is het eens met de weigering van de fiscus om de kostenaftrek te accepteren. In redelijkheid valt namelijk geen voordeel uit de activiteiten te verwachten. Daardoor is geen sprake van een bron van inkomen. In hoger beroep voor Hof Amsterdam stelt de man dat zijn activiteiten vanaf 2008 een andere aard hebben gekregen. In de periode 2002 – 2007 bestonden de opgevoerde kosten uit aanloopkosten van een op te bouwen bedrijf op het gebied van het ontwikkelen van businessmodellen en economische analyses. In de periode van 2008 tot en met 2013 hielden de kosten verband met de studie onderzoekschrijver. Maar deze activiteit leidt eveneens alleen maar tot verliezen, zodat opnieuw een bron van inkomen ontbreekt. Geen aftrekbare kosten van overige werkzaamheden dus.
Wet: art. 3.148 en 3.151, eerste lid Wet IB 2001
Meer informatie: Gerechtshof Amsterdam 18 oktober 2018 (gepubliceerd 24 oktober 2018), ECLI:NL:GHAMS:2018:3806
Geef een reactie