Donatie van een zelf vervaardigd schilderij aan een stichting is een gift als iemand dit schilderij schenkt uit vrijgevigheid en verarmt. De begiftigde aan wie wordt geschonken moet daardoor bovendien worden verrijkt.
Een beeldend kunstenaar verrichtte activiteiten bestaande uit het zelf vervaardigen van schilderijen en de verkoop van schilderijen en/of zeefdrukken of ander kunstzinnig drukwerk. Vanaf 2005 deed de kunstenaar als ondernemer voor de inkomstenbelasting aangifte. Tot 2017 was onafgebroken sprake van een verlies uit onderneming. In 2012 richtte de kunstenaar een stichting op, die de status van Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI) verkreeg. Later in dat jaar schonk de kunstenaar bij notariële akte het schilderij in de vorm van een periodieke schenking, omvattende jaarlijks één/vijfde gedeelte van de eigendom van het schilderij met een waarde van telkens € 20.000 per jaar. In 2016 droeg de stichting het schilderij over aan een museum. In 2015 trok de inspecteur met terugwerkende kracht de status van de stichting als ANBI in.
Museum
In geschil bij Hof Arnhem-Leeuwarden is de aftrek van de periodieke gift van € 20.000. Hof Arnhem-Leeuwarden overweegt dat slechts sprake kan zijn van een gift bij een bevoordeling uit vrijgevigheid. Hieraan is voldaan als degene die schenkt verarmt en degene aan wie wordt geschonken wordt verrijkt. Daarvan is in dit geval geen sprake. De stichting moest het schilderij na ontvangst schenken aan een museum. Daardoor is de waarde van de donatie voor de stichting nihil. Voorts is volgens het hof geen sprake van vrijgevigheid. De kunstenaar wilde door schenking van het schilderij aan het museum naamsbekendheid verwerven en dat kan worden gezien als een tegenprestatie. Dat aan die tegenprestatie wellicht een lagere waarde kan worden toegekend is volgens het hof niet relevant. Door die tegenprestatie is geen sprake van een gift. Het hof oordeelt dat de kunstenaar geen recht heeft op de giftenaftrek voor de periodieke schenking van het schilderij.
Wet: 6.32 en 6.33 Wet IB 2001
Meer informatie: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 9 oktober 2018 (gepubliceerd op 19 oktober 2018), ECLI:NL:GHARL:2018:8807
Geef een reactie