Als (de gemachtigde) van een belanghebbende te laat dreigt te komen voor de zitting van een zaak die weinig omhanden heeft, is de kans groot dat de rechter de zitting zonder hem laat doorgaan. Het is daarom van belang te anticiperen op voorzienbare vertragingen.
In een beroepsprocedure over een WOZ-geschil liet de gemachtigde van de belanghebbende de rechtbank telefonisch weten dat hij in de file stond. Daardoor verwachtte hij binnen tien minuten te arriveren. Volgens de gemachtigde was hij uiteindelijk acht minuten te laat gekomen, maar was de zaak nog niet begonnen. Toch werd hem de toegang tot de zittingszaal geweigerd. De vraag is of de rechtbank de zitting had mogen houden zonder de aanwezigheid van de gemachtigde. Hof Den Haag haalt uit het proces-verbaal van de zitting bij de rechtbank dat de gemachtigde pas arriveerde toen het onderzoek ter zitting was gesloten. Kennelijk zag de rechtbank in de vertraging van de gemachtigde geen reden om de zaak ter zitting later te doen beginnen. Het hof oordeelt dat de rechtbank had moeten veronderstellen dat de gemachtigde de zitting wilde bijwonen. Daarom had de rechtbank een belangenafweging moeten maken. Het hof ziet geldige redenen om de zitting niet uit te stellen. Een file in winterse omstandigheden is niet ongebruikelijk en daarmee geen gewichtige reden voor uitstel. Bovendien had de gemachtigde de zaak omschreven als een ‘bagatelzaak’. Deze omstandigheden maakten dat de rechtbank de zitting terecht heeft voortgezet in het algemeen belang van een doelmatige procesgang. Het hof oordeelt dat het motiveringsgebrek van de rechtbank geen afbreuk doet aan de uitspraak. Het hof verklaart het hoger beroep van de belanghebbende ongegrond.
Meer informatie: Gerechtshof Den Haag 17 oktober 2018 (gepubliceerd 24 oktober 2018), ECLI:NL:GHDHA:2018:2732
Geef een reactie