Rechtbank Noord-Holland is van oordeel dat de crisisheffing ook van toepassing was op het fictief loon dat een dga op grond van de doorbetaaldloonregeling kreeg uitbetaald.
Een financiële holding ging in bezwaar tegen de crisisheffing die aan haar was opgelegd over het loon dat aan de dga in 2013 was betaald. In dat jaar had zij een bedrag van € 283.632 aan de dga betaald. Hierin was inbegrepen de doorbetaling van een vergoeding van € 96.424 voor de werkzaamheden die de dga had verricht voor een vennootschap waarin de holding een belang had van 17%. De holding betwistte onder meer dat de crisisheffing kan worden toegepast over loon dat op grond van de doorbetaaldloonregeling aan de dga was betaald. Maar de rechtbank oordeelde dat het loon uit tegenwoordige dienstbetrekking mede het fictief loon omvat evenals het loon dat op grond van de doorbetaaldloonregeling aan de dga wordt uitbetaald. Nu de crisisheffing werd geheven over het totaal in 2013 door de hoofdwerkgever uitbetaalde loon, diende ook het doorbetaalde loon in de grondslag te worden opgenomen.
Wet: artikelen 12a en 32d Wet LB 1964 en artikel 32bd Wet LB 1964 per 1 januari 2014
Meer informatie: Rechtbank Noord-Holland 3 november 2017 (gepubliceerd 8 januari 2018), ECLI:NL:RBNHO:2017:9104
Geef een reactie