Een aanslag vennootschapsbelasting kan in wezen ook een verliesvaststellingsbeschikking omvatten. Als de aanslag wordt vernietigd wegens termijnoverschrijding, blijft de verliesvaststellingsbeschikking in stand. Dit blijkt uit een arrest van de Hoge Raad, waarop mr. Elise C.G. Okhuizen haar commentaar geeft.
De Hoge Raad wijst erop dat de inspecteur een verlies van een jaar vaststelt bij voor bezwaar vatbare beschikking. Dit gebeurt gelijktijdig met het vaststellen van de aanslag over dat jaar. Legt de inspecteur een aanslag van nihil op en maakt hij op het aanslagbiljet melding van een vastgesteld bedrag aan negatieve belastbare winst? Dan vormt die vermelding op het aanslagbiljet een verliesvaststellingsbeschikking. Het gelijktijdig vaststellen van de aanslag en de verliesvaststellingsbeschikking betekent echter niet dat de verliesvaststellingsbeschikking altijd het lot van de aanslag volgt. In het geval van vernietiging van de aanslag omdat deze te laat is opgelegd, blijft de verliesvaststellingsbeschikking in stand. Een andere uitleg zou de belastingplichtige ook schaden in zijn materiële belang bij het vaststellen van de verliesvaststellingsbeschikking. Een verlies is namelijk pas te verrekenen als het bij beschikking door de inspecteur is vastgesteld
Reactie mr. Elise Okhuizen
Taxence vroeg Elise Okhuizen, rechter bij Rechtbank Gelderland en docent aan de Universiteit van Amsterdam om een reactie.
Dat oordeel lijkt mij juist. De rechtszekerheid die is beoogd met de aanslagtermijn, is niet dezelfde rechtszekerheid als die is beoogd met de wettelijke regeling van verliesbeschikkingen. Bij de vaststelling van de aanslag gaat het er om dat men binnen een afzienbare tijd rechtszekerheid verkrijgt over de vaststelling van de belastingschuld. Het gaat er daarbij niet om dat ook zekerheid wordt verkregen over de vaststelling van aanspraken jegens de fiscus, zoals bij een verlies het geval is. Vaststelling van een verlies is bovendien niet onlosmakelijk verbonden met de vaststelling van een aanslag. Dat kan ook los van een aanslag. Blijft een aanslag uit en wil een belastingplichtige zekerheid over de omvang van een verlies, dan kan hij de inspecteur op de voet van artikel 4:1 Awb vragen om vaststelling daarvan. Blijft een beslissing uit, dan kan hij bezwaar maken tegen het uitblijven van die beslissing (art. 6:2 Awb) en eventueel daarna beroep instellen.’
Binnenkort is het uitgebreide commentaar van Elise Okhuizen te lezen in het NTFR. Nog geen abonnee? Klik dan hier om 3 maanden kennis te maken met NTFR.
Meer informatie: Hoge Raad 23 februari 2018, ECLI:NL:HR:2018:264
Geef een reactie