Volgens het Hof van Justitie van de EU is het Nederlandse regime van de fiscale eenheid in strijd met de EU-regels. Taxence vroeg Ruud de Smit, docent aan de Erasmus Universiteit Rotterdam om een reactie.
'De impact van dit arrest op de vennootschapsbelasting kan eigenlijk niet worden overschat. Daarvoor zijn meerdere redenen aan te geven.
Allereerst hebben ondernemingen die grensoverschrijdend actief zijn de mogelijkheid om zich – voor zover de aanslagen nog niet onherroepelijk zijn – zich te beroepen op de per-element benadering die uit dit arrest volgt. Dit ziet op de periode tot 25 oktober 2017. Volgens de staatssecretaris kan de budgettaire derving voor de schatkist oplopen tot € 400 miljoen. Het gaat dus ergens over.
Na 25 oktober 2017 slaat het effect van het arrest vooral om in een nadeel voor belastingplichtigen. Dan moet degene die nu een fiscale eenheid is aangegaan, zich gaan afvragen of de aangekondigde reparatiewetgeving op zijn situatie (negatief) van toepassing is. De meest in het oog springende bepalingen zijn dan, in mijn ogen, art. 10a, art. 13l en art. 20a Wet VPB 1969. Enerzijds moeten belastingplichtigen zich gaan afvragen of het ongunstige effect van de reparatiewetgeving kan worden afgewend of beperkt, bijvoorbeeld door een wijziging in de structuur. Anderzijds moet ook worden afgevraagd hoe de invloed van de reparatiewetgeving zal moeten worden verwerkt in de aangifte en de jaarrekening. Hier nekt zich toch wel dat de staatssecretaris heeft aangekondigd dat het wetsvoorstel voor de reparatiewetgeving pas in het tweede kwartaal zal worden ingediend. Bovendien is het de vraag wanneer het wetsvoorstel in wet is omgezet. Hopelijk wordt het wetsvoorstel met veel meer voortvarendheid in behandeling genomen dan de Wet aanpassing fiscale eenheid of de Wet compartimenteringsreserve, want anders blijft de onzekerheid veel te lang voortduren en neemt de administratieve rompslomp voor belastingplichtigen naarmate de tijd voortschrijdt navenant toe. Naast deze onzekerheid bestaat er ook nog een kans dat andere bepalingen dan de bepalingen die zijn genoemd in de brief over de reparatiewetgeving, zullen worden aangepast in het uiteindelijke wetsvoorstel. Ik denk bijvoorbeeld aan de houdsterverliesregeling. Mij lijkt overigens dat – mocht dat het geval zijn – hier redelijkerwijs geen terugwerkende kracht tot 25 oktober 2017 op van toepassing kan zijn nu de regeling in het eerdere wetsvoorstel niet is genoemd.
Ten slotte kan niet onvermeld blijven dat de fiscale eenheid na dit arrest vermoedelijk geen lang leven meer beschoren is. Dat heeft de staatssecretaris al op verscheidene momenten laten weten. Dit betekent dat de fiscale eenheid zeer waarschijnlijk wordt vervangen door een group-relief achtige regeling waarbij ondernemingen louter winsten of verliezen tussen (binnenlandse) concernvennootschappen kunnen overhevelen. Voor (belastingvrije) reorganisaties moeten vanaf dan de fiscale fusiefaciliteiten van stal worden gehaald. Daarnaast dient te worden gerealiseerd dat de wijziging ook effect heeft op tal van andere fiscale regelingen. Denk aan de flexibiliteit die de fiscale eenheid nu nog geeft aan bijvoorbeeld de herinvesteringsreserve of de innovatiebox. Ook dat is dan ten einde.
Kortom: voor zowel MKB-adviseurs als voor adviseurs van de multinationals is er werk aan de winkel.'
Meer informatie: Hof van Justitie van de EU 22 februari 2018, nrs. C-398/16 en C-399/16
Geef een reactie