Dat een bemiddelaar in de handel in niet-beursgenoteerde obligaties gebruik maakt van een bank wil nog niet zeggen dat de bank de afnemer van de bemiddelaar is. Mogelijk zijn de beleggers de afnemers van de bemiddelaar. Alleen voor zover de belegger buiten de EU is gevestigd, heeft de bemiddelaar recht op aftrek van voorbelasting.
Een vrouw verrichtte bond broking activiteiten als effectenmakelaar. Dit hield in dat zij aan- en verkopers van niet-beursgenoteerde obligaties bij elkaar bracht. Deze handel vond plaats in volledige anonimiteit, zodat de koper en verkopers van de obligaties elkaar niet wisten. Zij waren evenmin op de hoogte van elkaars bied- en laatprijzen. De vrouw ontving het verschil tussen de bied- en laatprijs (de spread). De uiteindelijke transactie vond plaats door tussenkomst van een bank . De bank trad daarbij voor de koper op als verkoper en voor de verkoper als koper. De vrouw meent dat de bank haar afnemer was. Als dat juist is, heeft ze volledig recht op aftrek van voorbelasting. Zowel de Belastingdienst als Rechtbank Den Haag vindt dat de vrouw met haar activiteiten primair handelt met het oog op haar eigen belangen. Zij verricht geen diensten aan de bank en de spread is dan ook geen vergoeding van de bank voor geleverde prestaties. Verder duidt de overeenkomst tussen de vrouw en de bank de vrouw aan als klant. De rechtbank oordeelt dat de vrouw alleen recht heeft op aftrek van voorbelasting voor zover haar echte afnemers – de beleggers – buiten de EU zijn gevestigd.
Meer informatie: Rechtbank Den Haag 23 augustus 2018 (gepubliceerd 12 oktober 2018), ECLI:NL:RBDHA:2018:11162
Geef een reactie