Als een ondernemer een gift ontvangt van een van zijn cliënten en het geschonken bedrag in zijn onderneming steekt, kan dit bij de inspecteur het idee opwekken dat de schenking tot de belastbare winst behoort. Als de ondernemer daarnaast niet heeft voldaan aan zijn administratieplicht, zal het voor hem moeilijk worden om de gift belastingvrij te houden.
Een belastingadviseur had van een van zijn cliënten een bedrag van € 20.000 ontvangen. Hij gebruikte het geschonken bedrag om een deel van een hypothecaire geldlening af te lossen. Deze lening was hij destijds aangegaan om een nieuw kantoorpand te laten bouwen. Volgens de adviseur is de schenking belastingvrij, maar de Belastingdienst wil de schenking tot de belastbare winst uit onderneming rekenen. In de beroepsprocedure voor de belastingrechter loopt de adviseur tegen de omkering van de bewijslast aan. De inspecteur stelt dat de adviseur geen juiste balans en resultatenrekening heeft opgesteld. Los van de kwestie van de schenking moet een correctie van € 16.950 worden toegepast. Daardoor zal de adviseur op een fiscale winst uitkomen in plaats van een fiscaal verlies. Dit verschil vindt Hof Arnhem-Leeuwarden (23 januari 2018, ECLI:NL:GHARL: 2018:885) substantieel genoeg om te oordelen dat de belastingadviseur niet heeft voldaan aan zijn aangifteplicht. Nu sprake is van omkering van de bewijslast, moet hij bewijzen dat de schenking niet zakelijk is. De adviseur stelt dat hij de gift heeft ontvangen omdat hij de schenker heeft verzorgd Hij biedt echter geen feitelijke onderbouwing van deze stelling aan. Zowel het hof als de Hoge Raad oordeelt dat de schenking tot de ondernemingswinst van de belastingadviseur hoort.
Wet: art. 3.8 Wet IB 2001 en art. 27e AWR
Meer informatie: Hoge Raad 21 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1701
Geef een reactie