Als een rechter een naheffingsaanslag vernietigt, brengt dit dan mee dat een belastingplichtige een pleitbaar standpunt heeft ingenomen over de vraag of belasting is verschuldigd en dat er geen plaats is voor een boete? De Hoge Raad vindt van niet.
Zeker niet als de naheffingsaanslag is vernietigd op grond van een bepaalde feitenvaststelling of een waardering van bewijsmiddelen, die vervolgens in hoger beroep geen stand houdt. De stellingen van een belastingplichtige worden niet pleitbaar doordat een rechter vindt dat bepaalde feiten zijn bewezen.
Hoger beroep inspecteur ook gericht tegen boete
In deze procedure had de desbetreffende bv ook gesteld dat de inspecteur te laat was met zijn hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank om de boete te vernietigen. Ook met deze stelling was de Hoge Raad het niet eens. Als de bedragen van een belastingaanslag en een boete op hetzelfde aanslagbiljet zijn vermeld, geldt een bezwaar of (hoger) beroep tegen de aanslag ook als een bezwaar of (hoger) beroep tegen de boete, tenzij het tegendeel blijkt. De Hoge Raad vindt dat deze regel ook van toepassing is als de fiscus hoger beroep instelt tegen de vernietiging van een naheffingsaanslag door de rechtbank. De inspecteur hoeft dan niet apart hoger beroep in te stellen tegen de vernietiging van de boetebeschikking.
Wet: paragraaf 4, lid 2 BBBB; artikel 27h, lid juncto 24a, lid 2 AWR
Meer informatie: Hoge Raad, 28 oktober 2011, LJN: BN7194
Geef een reactie