Nederland mag voor het keuzerecht in de inkomstenbelasting als voorwaarde stellen dat een buitenlandse belastingplichtige woont in een land waarmee een belastingverdrag is gesloten of een regeling van kracht is, die voorziet in het uitwisselen van inlichtingen voor fiscale doeleinden.
Dit heeft de Hoge Raad beslist in de zaak van een echtpaar dat woonde in Costa Rica en inkomsten had uit Nederland. Aangezien ook sprake was van negatieve belastbare inkomsten uit de eigen woning, negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen en persoonsgebonden aftrek wilde het echtpaar in 2005 worden behandeld als binnenlandse belastingplichtigen. De inspecteur wees dit af, omdat Nederland geen belastingverdrag met Costa Rica heeft en toen ook nog geen informatie-uitwisselingsverdrag. Volgens de Hoge Raad is deze formele eis bedoeld om de gegevens die niet-inwoners aan de fiscus verstrekken, te kunnen controleren en om aanvullende gegevens bij de autoriteiten te kunnen opvragen. Op die manier wordt een juiste heffing bij de belastingplichtigen bevorderd. Dit vormt volgens de Hoge Raad een objectieve en redelijke rechtvaardiging voor het stellen van de formele eis. Het maakt daarbij niet uit dat de fiscus in sommige individuele gevallen ook zonder gegevensuitwisseling kan vaststellen of de verstrekte gegevens volledig en betrouwbaar zijn.
Wet: artikel 2.5 Wet IB 2001
Meer informatie: Hoge Raad, 28 oktober 2011, LJN: BR4537
Geef een reactie