Een inspecteur moet aandacht besteden aan de aard van de uitgevoerde werkzaamheden en de hoogte van de naheffingsaanslagen voordat hij naheffingsaanslagen omzetbelasting oplegt. Dit heeft Hof Den Haag beslist.
Een man had naheffingsaanslagen omzetbelasting opgelegd gekregen omdat de inspecteur van mening was dat de man belastingplichtig was voor de omzetbelasting. De man was het niet eens met de aanslagen en ging in beroep. De zaak kwam uiteindelijk voor het hof. Toen bleek dat de inspecteur zijn zaakjes niet goed op orde had. Uit de feiten bleek namelijk dat bijna alle werkzaamheden die de man verrichte onder de verzekeringsvrijstelling in de omzetbelasting vielen. De man verrichte daarom een vrijgestelde prestatie die niet belast was voor de omzetbelasting. De naheffingsaanslagen waren dan ook volstrekt ontoereikend onderbouwd en konden niet in stand blijven.
Wet: artikel 20 Algemene Wet inzake Rijksbelastingen
Meer informatie: Hof Den Haag, 27 mei 2011, (gepubliceerd op 21 december 2011), LJN: BU9013
Geef een reactie