Het niet in aftrek toelaten van onderhoudskosten van een Belgisch monumentenpand leidt tot een ongelijke behandeling van ingezetenen ten opzichte van niet-ingezetenen. Dit heeft Hof Den Bosch beslist.
Deze zaak ging over een Nederlandse man die eind 2004 was geëmigreerd naar België maar werkzaam bleef in Nederland. Hij woonde in een kasteel dat was aangemerkt als beschermd monument volgens de Belgische wetgeving, die vergelijkbaar is met de Nederlandse Monumentenwet. In zijn aangifte inkomstenbelasting koos de man voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige en bracht de onderhoudskosten in aftrek. Volgens de inspecteur waren de onderhoudskosten niet aftrekbaar, want het kasteel stond niet ingeschreven in het monumentenregister. Hof Den Bosch oordeelde dat de man minstens 90% van zijn inkomen in Nederland verdiende en dat zijn situatie op basis van Europese rechtspraak daarom vergelijkbaar was met een ingezetene van Nederland. Om geen inbreuk te maken op het vrije verkeer van werknemers moest het belastbaar inkomen van de man op dezelfde manier worden berekend als het inkomen van een ingezetene. De onderhoudskosten waren daarom aftrekbaar.
Wet: artikel 6.31 Wet inkomstenbelasting 2001
Meer informatie: Hof Den Bosch, 7 juli 2011, LJN: BT8219 (gepubliceerd op 17 oktober 2011)
Geef een reactie