Wie met succes in verzet gaat tegen een voortijdige sluiting van het onderzoek door de rechter, heeft in beginsel recht op een vergoeding van de kosten van de verzetsprocedure. De uitkomst van de hervatte procedure maakt daarbij niet uit.
In de zaak had belanghebbende een beroep ingediend bij Rechtbank Haarlem. De rechter verklaarde in een vereenvoudigde procedure het beroep niet ontvankelijk. Belanghebbende ging met succes in verzet tegen de niet-ontvankelijkheidverklaring. De rechtbank wilde echter pas uitspraak doen over een vergoeding voor de kosten van verzet als het hervatte beroep gegrond verklaard zou worden. De Hoge Raad heeft dit standpunt onjuist verklaard: een rechter moet bij gegrondverklaring van het verzet beslissen of hij wel of geen vergoeding wil toekennen.
Wet: artikelen 8:55 en 8:75, eerste lid Awb
Meer informatie: Hoge Raad, 7 oktober 2011, LJN: BT6837
Geef een reactie