Kiest de inspecteur voor een ambtshalve vermindering in plaats van een nadere negatieve voorlopige aanslag, dan moet hij het renteverschil vergoeden dat de belastingplichtige lijdt.
Als aan een belastingplichtige een te hoge voorlopige aanslag is opgelegd, heeft de inspecteur twee keuzes. Kiest hij ervoor de voorlopige aanslag ambtshalve te verminderen, dan krijgt de belastingplichtige een invorderingsrentevergoeding. Deze is lager dan de heffingsrente die de inspecteur moet vergoeden wanneer hij een nadere negatieve voorlopige aanslag oplegt. Volgens de rechter is de keuze voor een ambtshalve vermindering in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel. De inspecteur moet het rentenadeel dat dan ontstaat, vergoeden op grond van het evenredigheidsbeginsel.
Wet: artikel 13, 30j en 65 AWR en artikel 3:4 Awb
Meer informatie: Hoge Raad, 14 oktober 2011, LJN: BT3073
Geef een reactie