De Hoge Raad beantwoordt in twee arresten de vraag wat de bv en de aandeelhouder moeten doen met gemiste huurinkomsten van een woning die een groot deel van de tijd leegstaat en niet wordt verhuurd aan anderen.
In de zaak bij de Hoge Raad ging het om een woning en zeiljacht die waren ondergebracht in een vennootschap. De directeur-grootaandeelhouder gebruikte ze in een bepaald jaar maar zeven weken. Het hof had geoordeeld dat sprake was van een verkapte winstuitdeling. Volgens de rechter hield de vennootschap de woning en zeilboot ook de rest van het jaar beschikbaar voor haar aandeelhouder en liep zij hierdoor huurinkomsten mis van derden. Dit betekende een bewuste bevoordeling van de dga. De Hoge Raad was het hier niet mee eens. Er was geen sprake van een situatie waarin de vennootschap een voordeel had kunnen behalen, maar dit had laten schieten ten gunste van de dga. De bv hoefde de gemiste huurinkomsten daarom niet tot de winst te rekenen en bij de aandeelhouder werden de gemiste inkomsten niet belast als winstuitdeling.
Artikel: 8, lid 1, Wet Vpb 1969 en 4:12 Wet IB 2001
Meer informatie: Hoge Raad, 11 november 2011, LJN: BU3685 en BU3689
Geef een reactie