Rechtbank Noord-Holland heeft geoordeeld dat vennootschappen hun verliezen alleen kunnen verrekenen voor zover deze verliezen zijn vastgesteld in een beschikking
In deze zaak had een bv na haar oprichting zich niet gemeld als belastingplichtige voor de vennootschapsbelasting. Over de jaren 1995 tot en met 1998 leed zij alleen maar verliezen en ontving geen uitnodiging tot het doen van aangifte. De inspecteur stelde evenmin een aanslag of een verlies vast. De bv diende haar aangifte vennootschapsbelasting over 1999 pas in nadat zij in het jaar 2000 een verzoek om inlichtingen had ontvangen van de fiscus. Daarbij stelde zij dat de belastingdienst haar verrekenbare verlies per ultimo 1998 moest stellen op ruim ƒ 625.000 (ongeveer € 284.000). Bij het opleggen van de aanslag vennootschapsbelasting over 2008 hield de inspecteur echter alleen rekening met de verliezen die de bv had geleden in de periode van 1999 tot en met 2007. De bv ging in beroep, maar de rechtbank wees haar erop dat de verliezen uit boekjaren die zijn begonnen vanaf 1995 alleen te verrekenen zijn als ze zijn vastgesteld in een beschikking. Nu deze verliesbeschikking ontbrak voor de verliezen van 1995 tot en met 1998 konden de verliezen van vóór 1999 niet worden verrekend. De bv stelde nog dat dit in strijd was met de totaalwinstgedachte van de vennootschapsbelasting, maar de rechtbank wees dit af.
Wet: artikel 20, tweede lid Vpb 1969
Meer informatie: Rechtbank Noord-Holland, 8 november 2013 (gepubliceerd 13 november 2013), ECLI:NL:RBNHO:2013:10442
Geef een reactie