De Hoge Raad heeft het definitieve oordeel gegeven: de wetgever mag voor de btw-correctie vanwege privégebruik van de auto van de zaak geen onderscheid maken tussen milieuvriendelijke en minder milieuvriendelijke auto’s. Ondernemers kunnen deze uitspraak echter niet gebruiken voor btw-correcties van vóór 1 juli 2011.
In het arrest bevestigde de Hoge Raad dat het onderscheid tussen zuinige en onzuinige auto’s niet is toegestaan op het gebied van de omzetbelasting. De staatssecretaris van Financiën had dit beleid dan ook terecht beëindigd per 1 juli 2011. Nogal wat ondernemers met onzuinige auto’s hadden naar aanleiding van de voorafgaande uitspraken van Rechtbank Haarlem en Hof Amsterdam een beroep ingediend tegen de btw-correctie in de tijdvakken vóór 1 juli 2011 (zie ook 'Massaal bezwaar tegen btw-correctie bedrijfsauto'). Met een beroep op het gelijkheidsbeginsel hoopten zij dezelfde gunstige btw-correctie te mogen toepassen als ondernemers met milieuvriendelijke auto’s. De Hoge Raad heeft echter geoordeeld dat het gelijkheidsbeginsel niet zover gaat dat men voor het privégebruik van milieuonvriendelijke auto’s dezelfde gunstige btw-correctie mag toepassen. Dit zou alleen maar de inbreuk op de btw-regelgeving vergroten. Bovendien zou zo’n uitbreiding in strijd zijn met de op zich aanvaardbare milieudoelstelling. De hoogste belastingrechter benadrukt dat het verbod van discriminatie als norm voor wetgevende maatregelen niet alleen geldt als werknemers een auto van de zaak voor privédoeleinden gebruiken, maar ook als de ondernemer zelf privékilometers rijdt met de auto van de zaak.
Wet: artikel 4, tweede lid OB 1968
Nadere regelgeving: artikel 15 Uitvoeringsbeschikking OB 1968 (op 30 juni 2011)
Besluit: Besluit van 20 december 2011, nr. BLKB 2011/2560M
Meer informatie: Hoge Raad, 12 april 2013, LJN: BX9444
Geef een reactie