Een belastingplichtige die geen aangifte had gedaan omdat hij noch de uitnodiging tot het doen van aangifte, noch de herinnering, noch de aanmaning had ontvangen, moest toch de aan hem opgelegde verzuimboete betalen. Van afwezigheid van alle schuld en schending van de proportionaliteitsbeginsel was geen sprake.
Als de fiscus aannemelijk kan maken dat zijn brieven, waaronder een uitnodiging tot het doen van aangifte naar het juiste adres is verzonden, is het aan de belastingplichtige om het tegendeel te bewijzen. De verklaring van een belastingplichtige dat hij behalve deze uitnodiging ook de herinnering en aanmaning niet had ontvangen als gevolg van de slechte postbezorging in de wijk waarin hij woont was onvoldoende. Dit bleek uit een zaak voor Hof Den Haag. De door zijn buurtgenoten overgelegde verklaringen mochten ook niet baten. Die buurtgenoten hadden hun aangifte namelijk wel op tijd gedaan. De man kon volgens het hof evenmin aannemelijk maken dat alle drie de brieven niet op zijn adres waren ontvangen of aangeboden. Het hof oordeelde dan ook dat de fiscus terecht een verzuimboete aan hem had opgelegd. Hij had immers ondanks de slechte postbezorging de termijn voor het doen van aangifte overschreden.
Wet: artikel 67a Algemene wet inzake rijksbelastingen
Meer informatie: Hof Den Haag, 1 mei 2013 (gepubliceerd op 8 mei 2013), LJN: BZ9693
Geef een reactie