Volgens het hof had de rechtbank ten onrechte geoordeeld dat iemand die optrad als gemachtigde niet ook kon optreden als deskundige. In dit geval bestond daarom recht op een hogere proceskostenvergoeding.
In een zaak voor Hof Den Bosch waren de fiscus en een woningeigenaar het niet eens over de WOZ-waarde van een woning. De rechter heeft de waarde uiteindelijk zelf vastgesteld. Hierbij werd afgeweken van de (hogere) waarde zoals gesteld door de heffingsambtenaar, omdat deze hierbij gebruik had gemaakt van ongeschikte referentieobjecten. Ook de (lagere) waarde volgens de eigenaar werd niet gevolgd omdat hij was uitgegaan van een taxatierapport met een te lage grondoppervlakte. Naast de WOZ-waarde stond ook de proceskostenvergoeding die de rechtbank had toegekend ter discussie. De woningeigenaar had hierom verzocht, omdat hij bij de Rechtbank en het Hof was bijgestaan door een rechtsbijstandsverlener. Dezelfde persoon had daarnaast ook de taxatie van de onroerende zaak uitgevoerd, waarvoor om een vergoeding voor werkzaamheden als deskundige verzocht. In tegenstelling tot de rechtbank, vond het hof dat de man naast een vergoeding voor rechtsbijstand ook recht had op een deskundigenvergoeding.
Wet: artikel 8:75 Awb en artikel 1, onderdeel b Besluit proceskosten bestuursrecht
Meer informatie: Hof Den Bosch, 5 februari 2013 (gepubliceerd 13 mei 2013), LJN: BZ9964
Geef een reactie