Voordeel uit verkoop van vastgoed aan eigen werkgever moest volgens Hof Den Bosch toch worden toegerekend aan de tussengeschoven bv. Uitgangspunt is dat wordt aangesloten bij wat partijen handelsrechtelijk zijn overeenkomen en zij ook zo naar buiten hebben gebracht in hun aangiften, jaarrekeningen en het Handelsregister.
Bij tussenschakeling van een bv volgen de opbrengsten in beginsel de ‘handelsrechtelijke weg’. Als baten in de winst- en verliesrekening van de bv zijn opgenomen en niet als doorlopende post geboekt zijn, treedt de bv niet alleen als kassier op. Dit oordeelde Hof Den Bosch in een zaak waarin volgens een man genoten opbrengsten ten onrechte niet bij zijn bv als winst waren aangemerkt, maar bij hemzelf als belastbaar inkomen. Het ging hier om baten die binnen een samenwerkingsverband met vier partners (allemaal middels een eigen bv) werden behaald bij transacties in de vastgoedmarkt. Het punt van discussie was dat een koper van een pand van hen, tevens werkgever was van de aandeelhouder. De inspecteur vond daarom dat de dienstbetrekking de aandeelhouder in staat had gesteld om de opbrengst te realiseren. Rechtbank Breda was het eerder met de inspecteur eens. Volgens Hof was de opbrengst echter niet toe te rekenen aan zijn dienstbetrekking bij de koper. Op basis van de hoofdregel moesten de baten in dit geval bij de vennootschap van de aandeelhouder worden belast. Ook bij de drie andere partners in het samenwerkingsverband was de opbrengst bij hun eigen bv belast. Volgens het hof was er geen reden om deze aandeelhouder fiscaal anders te behandelen. De navorderingsaanslag van de inspecteur was dus ten onrechte opgelegd.
Wet: 3.90 Wet IB2001
Meer informatie: Hof Den Bosch, 25 april 2013 (gepubliceerd 13 mei 2013), LJN: BZ9967
Geef een reactie