De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de verhuur van een ruimte tegen een vergoeding een economische activiteit vormt, als de ruimte is geschikt voor zakelijk gebruik en zo ook wordt gebruikt. Dit betekent dat de verhuurder in dat geval recht kan hebben op btw-aftrek.
Met dit oordeel vernietigde de Hoge Raad de uitspraak van Hof Arnhem van 13 maart 2012 (zie: ‘Btw-heffing vereist economische activiteit’). In de zaak voor het hof had een echtpaar via een maatschap een kantoorruimte en een garage van een woning verhuurd aan de bv van de man. Het hof had vastgesteld dat strikt genomen de verhuurde ruimten zowel voor economische als privédoeleinden te waren gebruiken. In dat geval zou men alle exploitatiemogelijkheden moeten onderzoeken om te zien of de belanghebbende de ruimten werkelijk gebruikte voor het behalen van een duurzame opbrengst. De stelling van het echtpaar dat de ruimten objectief gezien geschikt waren voor verhuur, vond het hof onvoldoende. Het werkelijk gebruik door de bv was volgens het hof evenmin van belang. Het hof vond dat het echtpaar niet had voldaan aan de aanzienlijke bewijslast.
Verhuur aannemelijk
De Hoge Raad vond dat het hof hiermee te ver ging. Het echtpaar kon volstaan met aannemelijk te maken dat:
- hun maatschap de kantoorruimte en de garage duurzaam ter beschikking stelde aan de bv;
- de bv deze ruimten wilde gebruiken als kantoorruimte respectievelijk parkeerruimte voor de dga;
- het werkelijke gebruik overeenkwam met het beoogde gebruik; en
- de maatschap een vergoeding ontving voor de terbeschikkingstelling.
In dat geval zou de verhuur een economische activiteit vormen en zou de toegang naar aftrek van voorbelasting open zijn. De Hoge Raad verwees de zaak daarom door naar Hof Amsterdam.
Update
Op 12 september 2014 heeft Hof Den Bosch uitspraak gedaan (ECLI:NL:GHSHE:2014:3616). Voor het hof konden de man en de vrouw niet aannemelijk maken dat zij een vergoeding hadden ontvangen voor het ter beschikking stellen van de kantoor- en parkeerruimte. Het echtpaar stelde dat de vergoeding in rekening-courant was verrekend maar had geen facturen uitgereikt aan de bv. Het hof vond evenmin dat het echtpaar had bewezen dat de beide ruimten duurzaam ter beschikking waren gesteld aan de bv om te worden gebruikt als kantoorruimte. In ieder geval werd de ruimte ook gebruikt voor privédoeleinden. Ook miste de verhuurovereenkomst reële betekenis, omdat de overeengekomen bepalingen niet waren nageleefd. Door dit alles kwam het echtpaar niet in aanmerking voor de btw-aftrek.
Wet: artikel 1 OB 1968
Meer informatie: Hoge Raad, 4 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:782
Geef een reactie