Heeft eenmaal een verdeling van een nalatenschap plaatsgevonden, dan is de vrijstelling van overdrachtsbelasting niet meer van toepassing bij een latere wijziging in de eigendom. Dit was bijvoorbeeld het geval in een zaak voor Rechtbank Gelderland.
Een vrouw overleed in 1986 en haar negen kinderen erfden ieder een negende deel van de nalatenschap. Tot de nalatenschap behoorde een recht van erfpacht van een winkel. In 1990 maakten de erfgenamen een akte op waarbij zij het recht van erfpacht verdeelden. Eén van de erfgenamen had daarbij contanten van zijn broers en zussen ontvangen in ruil voor zijn aandeel in het recht van erfpacht. Het jaar daarop verkregen de acht andere erfgenamen ook de blote eigendom van het winkelpand. In 2010 overleed één van de kinderen, van wie die zoon haar enige erfgenaam was. Deze droeg zijn aandeel in de volle eigendom van het winkelpand over aan zeven van zijn ooms en tantes, ieder voor een zevende onverdeeld aandeel. De Belastingdienst vond dat dit een belastbaar feit was voor de overdrachtsbelasting. Eén van de ooms stelde echter dat de vrijstelling van overdrachtsbelasting bij de verdeling van een nalatenschap van toepassing was. De rechtbank wees dit standpunt af. De verdeling van de nalatenschap had al in 1990 plaatsgevonden. In dat jaar was tussen de erfgenamen een nieuwe rechtsverhouding ontstaan. Door de verwerving van de blote eigendom was bovendien een nieuwe gemeenschap ontstaan die de volle eigendom van het winkelpand omvatte. In 2010 had daarom geen vrijgestelde verdeling van een nalatenschap plaatsgevonden.
Wet: artikel 3, eerste lid, onderdeel b WBR 1970
Meer informatie: Rechtbank Gelderland, 24 oktober 2013 (gepubliceerd 25 oktober 2013), ECLI:NL:RBGEL:2013:4003
Geef een reactie