Om te kwalificeren als anbi is onvoldoende dat de werkzaamheden indirect of mede als nuttig effect hebben dat zij het algemeen belang dienen. Evenmin is voldoende dat de werkzaamheden op zichzelf als maatschappelijk nuttig en nodig kunnen worden aangemerkt.
Dit oordeelde Rechtbank Noord-Holland in een zaak die een zwembadexploitant aanspande tegen de belastingdienst. Volgens de exploitant van een overdekt zwem- en recreatiebad en een openluchtzwembad diende zij aangemerkt te worden als algemeen nut beogende instelling (anbi). De inspecteur kon zich hier niet in vinden omdat zij naar zijn mening uitsluitend primair en rechtstreeks de particuliere belangen van de betalende bezoekers van de zwembaden diende. De activiteiten van de stichting waren naar het oordeel van de rechter hoofdzakelijk gericht op de particuliere belangen van (betalende) bezoekers van de zwembaden. Een aanzienlijk deel van de activiteiten die de zwembaden aanboden waren gericht op recreatie en ontspanning en daarmee gericht op de particuliere belangen van bezoekers. Dat dit ook een gunstig effect heeft op het welzijn van de bezoekers neemt niet weg dat de doelstelling en activiteiten van de stichting hier niet primair op zijn gericht. Het algemeen belang werd daarom niet rechtstreeks maar slechts zijdelings gediend. Met een deel van de activiteiten werd mogelijk wel primair het algemeen belang gediend, bijvoorbeeld medisch zwemmen, zwemmen voor gehandicapten en dergelijke. Naar het totaal van de aangeboden activiteiten gekeken voldeed de stichting echter niet aan het 90% of meer criterium. De inspecteur wees daarom terecht het verzoek tot aanwijzing als anbi af.
Wet: artikel 5b Algemene wet inzake rijksbelastingen
Meer informatie: Rechtbank Noord-Holland, 13 december 2013 (publicatie op 16 december 2013), ECLI:NL:RBNHO:2013:12460
Geef een reactie