Over de waardebepaling van een pand bij het einde van de terbeschikkingstelling is regelmatig discussie. Zo ook in een zaak bij Hof Den Haag.
Op het moment dat de terbeschikkingstelling van een pand eindigt, moet de ex-tbs’er de waarde in het economische verkeer van het pand, verminderd met de boekwaarde van het pand, als resultaat uit overige werkzaamheden opgeven. Over de waarde van het pand kan discussie ontstaan met de fiscus. Omdat de dga in de zaak bij Hof Den Haag niet de vereiste aangifte had gedaan bij einde van de terbeschikkingstelling van een kantoorpand, lag op hem de bewijslast om aan te tonen dat de waarde die de inspecteur had vastgesteld onjuist was. De dga kwam bij de rechtbank met een waardebepaling die was gebaseerd op de WOZ-waarden. Hierbij had hij volgens de rechter echter geen rekening gehouden met een aantal aspecten. De inspecteur kwam met een nieuwe berekening waarbij hij de huurwaardekapitalisatiemethode toepaste, maar ook daarbij hield hij met een aantal zaken geen rekening. De rechtbank stelde daarom zelf de waarde van het pand vast en ging daarbij uit van de WOZ-waarden met inachtneming van enige correcties. Het gerechtshof nam deze waarde over in hoger beroep.
Meer informatie: Gerechtshof ’s-Gravenhage, 2 oktober 2012 (gepubliceerd op 7 februari 2013), LJN: BZ1028
Geef een reactie