De tweejaarstermijn voor de aftrek van dubbele huisvestingskosten kan beginnen te tellen op het moment dat de onderneming van start gaat, oordeelt Rechtbank Breda.
In de wet is geregeld dat de ondernemer kosten en lasten voor dubbele huisvestingskosten buiten zijn woonplaats kan aftrekken. Deze aftrek geldt voor hoogstens twee jaar. De vraag was wanneer deze twee jaar begint te lopen. Volgens de rechter bleek niet uit de wettekst, noch uit de wetsgeschiedenis dat voor de aanvang van de tweejaarstermijn moet worden aangesloten bij de aanvang van de gemaakte dubbele huisvestingskosten. Daarom oordeelde Rechtbank Breda dat een ondernemer vanaf de start van zijn onderneming gedurende twee jaar in aanmerking kwam voor aftrek van dubbele huisvestingskosten. De periode dat hij voor de start van zijn onderneming dubbele huisvesting had, hoefde hij niet mee te tellen.
Wet: artikel 3.17, eerste lid, onderdeel a, sub 2 Wet IB 2001
Meer informatie: Rechtbank Breda, 24 oktober 2012 (gepubliceerd 19 februari 2013), LJN: BZ1547
Geef een reactie