Als in 2009 geen mantelzorgcompliment is afgegeven en de ouder in 2010 is overleden, kan toch de partnervrijstelling voor de erfbelasting worden toegepast. Volgens de rechter is dit het geval als niet met terugwerkende kracht een indicatiebesluit en mantelzorgcompliment kon worden afgegeven.
Een partner heeft een partnervrijstelling van € 616.880 voor de erfbelasting. Sinds 1 januari 2010 kunnen inwonende mantelzorgers (zijnde bloedverwant in eerste graad) deze vrijstelling ook nog claimen, maar alleen als zij het mantelzorgcompliment hebben ontvangen in het jaar voorafgaand aan het overlijden. Voor 2010 bestond deze eis nog niet.
Het ontzeggen van de partnervrijstelling kan in gevallen tot een dusdanig groot nadeel leiden, dat sprake is van strijd met het eerste protocol bij het EVRM. Dit oordeelde Rechtbank Arnhem in een zaak die een mantelzorger aanspande na het overlijden van haar moeder in 2010. Voor het jaar 2009 was voor de moeder geen aanvraag om een indicatie voor AWBZ-zorg gedaan en had de inwonende verzorgster geen mantelzorgcompliment ontvangen. Met terugwerkende kracht alsnog de indicatie en de uitkering aanvragen bleek formeel niet mogelijk. Omdat niet voldaan werd aan de vereisten, wees de fiscus toepassing van de partnervrijstelling in de aangifte af. Volgens de rechter had de wetgever zich niet gerealiseerd dat bij inwonende kinderen die mantelzorg verleenden, indicatiestelling achterwege kon blijven. In dit geval was het ontzeggen van de partnervrijstelling daarom niet gerechtvaardigd.
Wet: artikel 1a en 32 SW, artikel 19a WMO, artikel 1 Eerste protocol EVRM
Meer informatie: Rechtbank Arnhem, 28 februari 2013 (gepubliceerd 18 maart 2013), LJN: BZ2247
Geef een reactie