Ook als een buitenlands bedrijf geen vervangingsvoornemen meer heeft, moet de herinvesteringsreserve vrijvallen in de winst. Dat bedrijf moet gewoon in Nederland afrekenen over de boekwinst, want zolang een reserve wordt aangehouden geniet men nog steeds winst uit een Nederlandse onderneming.
De Nederlandse fiscus heeft volgens de Hoge Raad terecht een navorderingsaanslag opgelegd aan een naar Nederlands recht opgericht bedrijf, dat voor het bedrag van de herinvesteringsreserve (HIR) een agioreserve vormde. De inspecteur vond dat het bedrijf door die handeling geen vervangingsvoornemen meer had. De HIR moest daarom op basis van de foutenleer bij de winst worden opgeteld. Dat de werkelijke leiding van het bedrijf op het verkoopmoment in Luxemburg zat, deed volgens de rechter er niet toe. Uit het belastingverdrag dat Nederland met Luxemburg heeft gesloten blijkt namelijk dat de voordelen die een bedrijf behaald met de vervreemding van onroerende zaken, in de lidstaat worden belast waar de goederen zijn gelegen. In dit geval bevonden de vervreemde onroerende zaken zich in Nederland. Daarom mocht Nederland de voordelen belasten. De vervreemdingswinst mocht bovendien in een later jaar in de Nederlandse heffing worden betrokken dan het jaar waarin de onroerende zaken waren vervreemd. In het belastingverdrag is namelijk niet opgenomen wanneer de voordelen in de belastingheffing moeten worden betrokken.
Meer informatie: Hoge Raad, 22 maart 2013, LJN: BX6710
Geef een reactie