De Kennisgroep Verzekeringsproducten heeft na afstemming met het ministerie een aantal vragen beantwoord over het overgangsrecht met betrekking tot kapitaalverzekeringen eigen woning (KEW), spaarrekeningen eigen woning (SEW) en beleggingsrechten eigen woning (BEW).
In het document dat de Kennisgroep Verzekeringsproducten heeft opgesteld komen de volgende onderwerpen aan de orde:
- Contractuele verhogingen premies en inleg
- Verhogingen normale en gebruikelijke optieclausules
- Leven- en overlijdenscomponent
- Tijdstip omzetting kapitaalverzekering in KEW
- Omzetting en gelijktijdige verhoging
- Gedeeltelijk aflossingsvrije hypotheek
- Aflossingsvrije lening partner
- Verlenging looptijd
- Tijdstip opneming verhogingclausules
- Tijdelijk huren na 2012
Contractuele verhogingen premies en inleg
Van een verhoging van premies of inleg die het overgangsregime verloren doet gaan, is geen sprake als de verhoging rechtstreeks voortvloeit uit de overeenkomst. Van een dergelijke toegestane verhoging is sprake als op grond van een bepaling in de overeenkomst automatisch verhoging plaatsvindt omdat op grond van een in de overeenkomst vastgelegde berekeningssystematiek het beoogde doelkapitaal naar verwachting niet zal worden bereikt. Ook is sprake van een toegestane verhoging als die verhoging “automatisch” plaatsvindt in verband met een wijziging van de rentestand.
Verhogingen normale en gebruikelijke optieclausules
Een verhoging van premies of inleg na 31 december 2012 leidt niet tot verlies van het overgangsregime als de verhoging voortvloeit uit een bepaling in de overeenkomst zoals die luidde op 31 december 2012. Het moet dan gaan om een normale en gebruikelijke optieclausule. Samengevat gaat het bij deze optieclausules om een eenzijdig door de verzekeringnemer of rekeninghouder uit te oefenen recht om premies of inleg te mogen verhogen ten opzichte van de eerder overeengekomen hoogte van premies of inleg.
Leven- en overlijdenscomponent
Voor kapitaalverzekeringen die bestonden op 14 september 1999 geldt als voorwaarde voor behoud van eerbiedigende werking en voor de bijzondere waardevrijstelling dat voor de beoordeling of de verzekerde rechten zijn verhoogd, de leven- en de overlijdenscomponent afzonderlijk moeten worden bezien. Voor de beoordeling of met betrekking tot een KEW is voldaan aan de voorwaarden voor toepassing van het overgangsrecht, moeten de leven- en de overlijdenscomponent ook in beginsel afzonderlijk worden bezien overeenkomstig de voorgaande overgangsregimes voor kapitaalverzekeringen. Dit houdt in dat het verzekerde kapitaal c.q. de te betalen premies voor de verzekerde uitkering bij leven afzonderlijk van het verzekerde kapitaal c.q. de te betalen premies voor de verzekerde uitkering ten gevolge van overlijden, moeten worden getoetst.
Als uitzondering hierop gelden de goedkeuringen die zijn opgenomen in het besluit van 28 april 2009, nr. CPP2008/1118M en het besluit van 20 december 2011, nr. BLKB2011/1954M. Als die goedkeuringen van toepassing zijn mag onder voorwaarden worden uitgegaan van de totaalpremie. Deze laatste goedkeuring van 20 december 2011 zal voor kapitaalverzekeringen in algemene zin ook worden opgenomen in het Verzamelbesluit Kapitaalverzekeringen. Voor het overgangsrecht KEW mag worden uitgegaan van deze goedkeuring.
Tijdstip omzetting kapitaalverzekering in KEW
Een kapitaalverzekering die slechts als gevolg van het ontbreken van de bepaling dat de begunstigde de uitkering zal aanwenden ter aflossing van de eigenwoningschuld geen KEW is, kan nog tot 1 april 2013 door het plaatsen van deze bepaling worden omgevormd in een KEW. Bepalend voor de tijdigheid van de wijziging is het tijdstip waarop onherroepelijk vast staat dat de KEW-clausule zal worden geplaatst.
Dat is in de eerste plaats het tijdstip waarop, in reactie op een daartoe strekkend aanbod van de verzekeraar, de aanvaarding van dat aanbod door de verzekeringnemer door de verzekeraar is ontvangen. Bovendien is dat het tijdstip waarop een verzoek van de verzekeringnemer om plaatsing van de KEW-clausule door de verzekeraar is ontvangen. Gelet op de aard van het verzoek en van de wijziging staat dan onherroepelijk vast dat de clausule op de verzekering zal worden geplaatst en dat de kapitaalverzekering overgaat naar box 1. In beide gevallen kan de administratieve verwerking van de KEW-clausule na 31 maart 2013 plaatsvinden.
Omzetting en gelijktijdige verhoging
Binnen de voorwaarden van het besluit kan, na de omzetting in een box-1-product, het gegarandeerde kapitaal of het overeengekomen te betalen bedrag nog worden verhoogd tot 1 april 2013. Deze verhoging kan ook plaatsvinden gelijktijdig in één administratief proces met het opnemen van de KEW-clausule. Bepalend voor de tijdigheid van de wijziging is het tijdstip waarop een en ander onherroepelijk is overeengekomen. Voor de tijdigheid geldt hetzelfde als hierboven vermeld. Bij een verzoek tot verhoging zonder voorafgaand aanbod door de instellingis dan het tijdstip relevant waarop de instelling heeft laten weten de verhoging te zullen gaan doorvoeren. Ook hier kan de administratieve verwerking na 31 maart 2013 plaatsvinden.
Gedeeltelijk aflossingsvrije hypotheek
Het aflossingsvrije aspect behoeft niet met zoveel woorden te zijn overeengekomen met de geldgever. Wel moet uiteraard sprake zijn van een situatie waarin op 31 december 2012 niet of onvoldoende is voorzien in toekomstige aflossing van de eigenwoningschuld.
Aflossingsvrije lening partner
In het besluit is ook bepaald dat de daarin opgenomen goedkeuring ook geldt voor de op 31 december 2012 bestaande eigenwoningschuld van de partner van de belastingplichtige.
Verlenging looptijd
Op grond van het besluit geldt dat, naast het aangaan of verhogen, ook verlenging van de premiebetalende periode en van de looptijd van de KEW, SEW of BEW mogelijk is. Hierbij gelden eveneens de voorwaarden in het besluit voor de hoogte van het gegarandeerde kapitaal c.q. van de te betalen premies of inleg.
Een aandachtpunt bij het verlengen van de looptijd is dat een fictieve uitkering uit een KEW, SEW of BEW wordt aangenomen zodra de looptijd feitelijk langer wordt dan 30 jaar. Hierbij tellen mee jaren looptijd – ook vóór 2001 – van een voorgaande kapitaalverzekering, KEW, SEW of BEW die fiscaal geruisloos is omgezet in de huidige KEW, SEW of BEW.
Tijdstip opneming verhogingclausules
Voor de toepassing van het overgangsrecht moeten bepalingen en optieclausules op de volgende tijdstippen onderdeel uitmaken van de overeenkomst om het overgangsrecht niet te verliezen op het (latere) moment dat de bepaling in werking treedt of de optie wordt uitgeoefend.
- Als sprake is van een situatie waarop de in punt 1 beschreven hoofdregel van toepassing is, moeten de bepalingen en optieclausules uiterlijk op 31 december 2012 deel uitmaken van de overeenkomst;
- In de gevallen waarin op grond van het besluit een KEW, SEW en BEW tot 1 april 2013 mag worden aangegaan, verhoogd of verlengd, geldt dat uiterlijk tot die datum daarbij ook bepalingen en optieclausules in de overeenkomst kunnen worden overeengekomen. Overigens geldt hierbij dat de bepalingen en optieclausules niet mogen leiden tot een hoger gegarandeerd kapitaal of doelvermogen dan het bedrag van de eigenwoningschuld op 31 december 2012;
- In de gevallen waarin op grond van andere specifieke bepalingen van het overgangsrecht een KEW, SEW of BEW nog na 31 december 2012 doch vóór 1 januari 2014 kan worden aangegaan, verhoogd of verlengd, geldt het volgende. De bepalingen en optieclausules in de overeenkomst kunnen uiterlijk worden opgenomen tot het voor die gevallen relevante tijdstip van aangaan, verhogen of verlengen. Zie voor deze gevallen artikel 10bis.2, tweede lid, van de Wet IB 2001.
Tijdelijk huren na 2012
Het overgangsrecht voor de KEW, SEW en BEW wijkt voor degenen die na 2012 tijdelijk een woning huren na verkoop van hun eigen woning, af van het overgangsrecht voor een bestaande eigenwoningschuld. Als na een korte periode van huur weer een woning wordt gekocht, kan de situatie zich voordoen dat met betrekking tot de financiering daarvan wel sprake is van een op 31 december 2012 bestaande eigenwoningschuld, maar een KEW, SEW of BEW niet meer mogelijk is.
Dit verschil is volgens minister Blok onwenselijk. Daarom heeft hij besloten om in een beleidsbesluit te regelen dat als een KEW, SEW of BEW op enig moment na 2012 niet meer aan de daarvoor geldende voorwaarden voldoet omdat de eigen woning wordt verkocht, maar binnen hetzelfde kalenderjaar of het daaropvolgende kalenderjaar een eigen woning wordt gekocht, deze weer kwalificeert als KEW, SEW of BEW onder het overgangsrecht. Daarbij zal ook worden geregeld dat de al bij de overgang naar box 3 in aanmerking genomen vrijstelling weer herleeft bij het voortzetten van het product. Er is dan sprake van fiscaal geruisloze voortzetting.
Wet: artikel 10bis.2 van de Wet IB 2001
Besluit: 27 februari 2013, nr. BLKB2013/322M
Geef een reactie