Als de inspecteur de foutenleer mag toepassen, is hij daarbij niet gebonden aan het eerste jaar waarin de correctie leidt tot fiscale gevolgen.
In een zaak voor Hof Amsterdam was een geschil ontstaan over de jaren waarin de fiscus de foutenleer mag toepassen. Een bv had namelijk in het verleden ten onrechte een reserve niet in aanmerking genomen. Op basis van de foutenleer mocht de Belastingdienst alsnog een correctie toepassen. In verband met overgangsrecht zou de totale correctie in eerste instantie worden verspreid over tien jaren, namelijk 2000 tot en met 2009. Maar tegen de tijd dat de inspecteur een goed inzicht had in de te maken correcties, was de navorderingstermijn over de jaren 2000 tot en met 2003 al verlopen. Hij wilde dit oplossen door de correcties over de jaren 2003 tot en met 2004 te verwerken in de aanslag over 2004. De bv stelde echter dat de Belastingdienst uitsluitend een balanscorrectie op grond van de foutenleer mocht toepassen in het eerste jaar waarin dit tot belastingheffing leidde. Corrigeren over de jaren 2000 tot en met 2003 zou dan niet mogelijk zijn. Het hof constateerde dat het standpunt van de bv voortvloeide uit een verkeerde uitleg van eerdere rechtspraak (Hoge Raad, 11 juni 2004, LJN: AP1385). De Belastingdienst moest en mocht de fout herstellen in het oudste openstaande jaar en daarom een soort ‘inhaalslag’ maken voor 2004. Voor meer uitleg over de foutenleer, zie ook: ‘Inspecteur kan foutenleer niet gebruiken om vergeten hir-vrijval te belasten’.
Meer informatie: Hof Amsterdam, 21 februari 2013 (gepubliceerd 6 maart 2013), LJN: BZ3223
Geef een reactie