Ook als iemand na 1 januari 2010 alsnog toegeeft inkomensbestanddelen te hebben verzwegen, kan hij volgens Rechtbank Haarlem een beroep doen op de oude, gunstigere inkeerregeling. Het moment waarop het vergrijp is begaan moet in dat geval wel liggen vóór de verscherping van de inkeerregeling.
Volgens Rechtbank Haarlem ziet de inkeerregeling op het vervallen van het recht van de fiscus tot het opleggen van een boete (een vorm van strafvervolging) voor belastingplichtigen die eerst een onjuiste aangifte hebben ingediend maar later alsnog juiste informatie geven. Daardoor vormt de in 2009 ingevoerde verscherping van de inkeerregeling een strafverzwaring. Het Europees verdrag van de rechten van de mens (EVRM) verbiedt dat overtreders een zwaardere boete krijgen dan de boete die gold op het moment waarop zij de overtreding begingen. De rechtbank vernietigde daarom de boete van een belanghebbende die vóór de verscherping van de inkeerregeling Zwitserse bankrekeningen had verzwegen maar begin 2011 alsnog toegaf deze rekeningen te hebben. Het is overigens de vraag of alle rechtbanken het standpunt van Rechtbank Haarlem volgen. Rechtbank Breda had in een eerdere zaak nog geoordeeld dat de verscherping van de inkeerregeling niet kwalificeerde als een strafverzwaring (zie: ‘Strengere inkeerregeling vormt geen strafverzwaring’). Het wachten is dus wat een hogere rechter ervan vindt.
Wet: artikel 67e en 67n AWR
Verdrag: artikel 7, eerste lid EVRM
Meer informatie: Rechtbank Haarlem, 19 februari 2013 (gepubliceerd 5 maart 2013), LJN: BZ3272
Geef een reactie