Om als bestuurder niet hoofdelijk aansprakelijk te kunnen worden gesteld bij betalingsonmacht, is tijdige melding noodzakelijk. Bij mondelinge melding is het dan wel cruciaal om te zorgen voor bewijs hiervan.
Als een vennootschap niet op de juiste manier haar betalingsonmacht meldt, dan bestaat het vermoeden dat het achterwege blijven van belastingbetaling aan de bestuurder is te wijten. Het aangeven van betalingsonmacht kon (tot 4 juli 2010) mondeling worden gedaan, al was het in dat geval wel belangrijk om hiervan bewijs te kunnen leveren. Dit kwam naar voren uit een zaak voor Hof Den Haag die een aansprakelijk gestelde bestuurder aanspande. Hij kon geen stukken of ander bewijs leveren waaruit zijn mondeling meldingen van betalingsonmacht bleken. Dit leidde tot de conclusie dat de bv niet aan haar verplichting tot melding van betalingsonmacht had voldaan en dat dit te wijten was aan de bestuurder. Deze verwijtbaarheid werd niet weggenomen doordat voor dezelfde tijdvakken verschillende inspecteurs de naheffingsaanslagen oplegden. De bestuurder was dus terecht aansprakelijk gesteld.
Wet: artikel 36 Invorderingswet 1990, artikel 7 Uitvoeringsbesluit Invorderingswet
Meer informatie: Gerechtshof Den Haag 22 januari 2013 (gepubliceerd op 4 maart 2013), LJN: BZ2869
Geef een reactie