Als een woning beschadigd raakt, kan dat voor de eigenaar een reden zijn om de gemeente te vragen de WOZ-waarde te verlagen. Als de schade valt te repareren, treedt echter geen waardedrukkend effect op. Dit blijkt ook uit het volgende arrest van de Hoge Raad.
In deze zaak bezat een man een woning die hij verhuurde aan een derde, een bedrijf dat weddenschappen op paardenkoersen organiseerde. Tot het pand hoorde ook de kelder. Maar omdat de kelder door lekkage onder water stond, mocht de huurder gratis over deze kelder beschikken. De eigenaar vond dat de gemeente bij de berekening van de WOZ-waarde van de verhuurde woning ten onrechte geen rekening hield met het feit dat hij de kelder niet kon verhuren. Maar zowel Hof Den Haag als de Hoge Raad vond dat de huurder de kelder na reparatie wel zou kunnen gebruiken. De kelder had daardoor toch nog enige waarde. Bovendien bleek dat de werkelijke huurprijs die de verhuurder ontving de WOZ-waarde van de gemeente rechtvaardigde. Het hof en de Hoge Raad verklaarden daarom het beroep van de man ongegrond.
Wet: artikel 17, tweede lid, Wet WOZ
Meer informatie: Hoge Raad, 4 januari 2013, LJN: BY7698
Geef een reactie