Als een erflater van meet af aan de bedoeling had om een schuldig gebleven koopsom in gedeelten kwijt te schelden, dan is de erfgenaam bij een fictieve erfrechtelijke verkrijging ook over de kwijtschelding erfbelasting verschuldigd.
Hof Amsterdam had dit geoordeeld in een zaak waarbij een man niet-betaalde huur in mindering wilde brengen op de fictieve erfrechtelijke verkrijging van een woning. De man verhuurde deze woning aan zijn moeder, maar zij had nooit huur betaald. Toen de man in 2002 de woning kocht van zijn moeder besloot zij een deel van de koopsom kwijt te schelden. De rest van het bedrag was de man schuldig gebleven op basis van een overeenkomst van geldlening. Hij loste de schuld volledig af in slechts zeven jaar, dankzij jaarlijkse schenkingen van zijn moeder die in 2010 overleed. De inspecteur en de man konden het niet eens worden over de waarde van de woning. Het hof stelde voorop dat het rechtstreeks verband tussen enerzijds het overeenkomen van de koopsom en anderzijds de schenking daarvan niet verwatert door tijdsverloop. Dit betekent dat ook als een lening in de jaren na het aangaan van de geldlening in delen is kwijtgescholden, geen recht bestaat op aftrek. De man had immers niets opgeofferd. Ook het bedrag van de niet-betaalde huur en rente kon niet in mindering komen op de waarde van de woning (nalatenschap). Want door het niet-betalen van de huur had zijn moeder tot haar overlijden het genot gehad van een vruchtgebruik, en dus was artikel 10 Successiewet 1956 van toepassing.
Wet: artikel 7 en artikel 10 Successiewet 1956
Meer informatie: Hof Amsterdam, 29 augustus 2013 (gepubliceerd op 2 oktober 2013), ECLI:NL:GHAMS:2013:2717
Geef een reactie