Van een vaststellingsovereenkomst die is afgesloten om onzekerheid over de fiscale kwalificatie weg te nemen, kan niet achteraf worden afgeweken. Dit werd weer eens duidelijk bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant.
De zaak die bij de rechtbank speelde ging over een participatie van een manager in een internationaal opererend concern. Tijdens zijn dienstverband was hij na een structuurwijziging in de gelegenheid gesteld om te participeren in de nieuwe concernstructuur. Om de onzekerheid over de fiscale kwalificatie van deze participatie weg te nemen, sloot het concern met de inspecteur een vaststellingsovereenkomst (VSO). De afspraak was dat zich op het tijdstip van realisatie van de participatie voor de Wet LB een belastbaar feit zou voordoen. Toen het bedrijfsonderdeel waar de manager werkzaam was verkocht werd, betekende dit het einde van zijn dienstverband. Hij vervreemde de participatie tegen een tegenprestatie die uit meerdere onderdelen bestond, twee keer een ‘good leaver pay-out’ en eenmaal een ‘bonus’. De rechter ging niet mee in de stelling van de manager dat de participatie tot zijn box 3-vermogen behoorde, juist omdat de VSO was afgesloten om onzekerheid te voorkomen. De rechtbank vond wel dat het bedrag dat als ‘bonus’ aan de manager was uitbetaald en waarop 52% loonheffing was ingehouden, ook onder de VSO viel. Daarom had over dat voordeel ook 26% loonheffing moeten worden ingehouden. De rechtbank verleende dan ook teruggaaf van ten onrechte ingehouden loonheffing.
Meer informatie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 29 januari 2013 (gepubliceerd op 11 juni 2013), LJN: CA2669
Geef een reactie