De fiscus biedt ondernemers die het kasstelsel toepassen drie methoden om hun omzet forfaitair te splitsen in de omzet van goederen die onder het normale btw-tarief vallen en de omzet van goederen die zijn belast met 6% btw. De ondernemer mag alleen een eigen forfaitaire methode toepassen als hij bewijst dat deze methode meer geschikt is.
Een bv die een tuincentrum exploiteerde bleek niet te kunnen bewijzen dat zij terecht een mengpercentage had toegepast. Dit mengpercentage was overigens wel gebaseerd op de uitkomst van de zogeheten methode II van de Belastingdienst in voorgaande jaren. De inspecteur meende echter dat de elektronische kasregisters en later de computerkassa’s van de bv het mogelijk maakten om de verkopen te scheiden in artikelgroepen. Hij kwam op een andere verdeling uit en legde de bv een naheffingsaanslag omzetbelasting inclusief boete op over de jaren 2003, 2004 en 2005. Hof Amsterdam vond dat de bv niet had bewezen dat haar eigen mengpercentage een betere methode was dan de methoden van de fiscus. Ook meende het hof dat de bv grove schuld was te verwijten.
Stickermethode
Maar er was ook goed nieuws voor de bv. De Belastingdienst stond namelijk voorlopig toe dat de bv vanaf juni 2009 handmatig de goederen voorzag van een sticker, waarvan de kleur het bijbehorende btw-tarief weergaf. Uiteindelijk was bij de bv het vertrouwen opgewekt dat de resultaten van deze stickermethode een aanpassing van de naheffingsaanslag rechtvaardigde. Het hof verlaagde daarom de naheffingsaanslag. De boete werd bovendien verminderd vanwege overschrijding van de redelijke termijn.
Wet: artikel 9 OB1968
Besluit: artikel 16 Uitv.besl. OB 1968
Meer informatie: Hof Amsterdam, 23 mei 2013 (gepubliceerd 5 juni 2013), nr. CA1698
Geef een reactie