Wanneer de inspecteur van een belastingplichtige informatie ontvangt om daarmee fiscale misslagen uit het verleden te herstellen, moet hij voortvarend handelen. Rechtbank Breda heeft geoordeeld dat drie maanden een redelijke reactietermijn is als het gaat om complexe materie. Een langere behandeling mag niet leiden tot meer belastingrente.
Op grond van het zorgvuldigheidsbeginsel moet de Belastingdienst de belastingrente (vóór 1 januari 2013 sprak men van heffingsrente) matigen als de onderliggende navorderingsaanslag onvoldoende voortvarend is opgelegd. De tijd die de fiscus verspilt met niets doen mag immers niet leiden tot een hogere last aan belastingrente voor de belanghebbende. Als de complexiteit van de zaak het enige probleem is voor de inspecteur, moet hij volgens de rechtbank de aanslag kunnen opleggen binnen drie maanden. Neemt het opleggen van de aanslag meer tijd in beslag, dan mag de Belastingdienst over deze langere duur geen belastingrente berekenen.
Wet: artikel 30f, eerste en tweede lid AWR
Meer informatie: Rechtbank Breda, 5 mei 2013 (gepubliceerd 30 mei 2013), LJN: CA1589
Geef een reactie