Als de inspecteur niet aannemelijk kan maken dat de koper van een pand op het moment van aankoop al het voornemen heeft het pand te verkopen om voordeel te behalen, is het behaalde voordeel geen resultaat uit overige werkzaamheden. Dit oordeelde Hof Den Haag.
Een man had op één dag € 250.000 voordeel behaald met de doorverkoop van een woon-winkelpand. Dit voordeel viel in box 3 en niet in box 1, oordeelde de rechter. Het ging om een man die het winkelgedeelte van een woon-winkelpand huurde. De eigenaresse woonde boven de winkel. Omdat hij had aangegeven interesse in het pand te hebben om er zelf in te gaan wonen, kwamen zij overeen dat de man het recht van eerste koop kreeg. Toen het zover was, ontving de man op 18 april 2006 een aanbod dat hij twee dagen later mondeling accepteerde. In die twee dagen voerde de man gesprekken over financiering, bezocht hij het pand met zijn makelaar en aannemer/bouwkundige. Deze activiteiten waren volgens de rechter niet vreemd bij de aankoop van een pand voor zelfbewoning. Hieruit bleek niet dat de man al op het moment van aankoop van plan was het pand met winst door te verkopen, zoals de inspecteur meende. Dat plan kwam pas nadat hij de financiering voor de verbouwing niet rond bleek te krijgen. De inspecteur had volgens de rechter niet voldaan aan zijn bewijslast. De navorderingsaanslag werd vernietigd.
Meer informatie: Gerechtshof Den Haag, 28 mei 2013 (gepubliceerd 5 juni 2013), LJN: CA2188
Geef een reactie