De inspecteur van het Coördinatiepunt Auto is bevoegd om naheffingsaanslagen op te leggen. Dit recht is niet alleen voorbehouden aan de inspecteur waaronder belanghebbende ressorteert, zo oordeelt de Hoge Raad.
Hof Amsterdam oordeelde eerder dat de inspecteur van Belastingdienst/Oost/Coördinatiepunt privégebruik Auto niet bevoegd was een naheffingsaanslag op te leggen aan een belanghebbende die niet onder hem ressorteerde (zie bericht ‘Coördinatiepunt Auto was onbevoegd om na te heffen’). Deze hofuitspraak bleef niet in stand bij de Hoge Raad. Deze gaf aan dat de inspecteur landelijke bevoegdheid heeft. Deze landelijke bevoegdheid wordt niet beperkt door de regeling die bepaalt onder welke inspecteur een belastingplichtige ressorteert. Die regeling wil alleen duidelijk maken tot welke functionaris iemand zich moet richten voor zijn fiscale aangelegenheden. Dit brengt mee dat voor één belastingplichtige meer dan één inspecteur bevoegd kan zijn. In dit geval was de inspecteur inderdaad bevoegd om de naheffingsaanslag aan belanghebbende op te leggen, naast (onder meer) de inspecteur van de belastingregio waaronder belanghebbende ressorteerde.
Wet: artikel 3 AWR, artikel 11 Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003
Meer informatie: Hoge Raad, 14 juni 2013, LJN: BZ4198
Geef een reactie